Kritiek op notitie over oecumene
UTRECHT - De notitie over de relaties met andere kerken die de generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) volgende week bespreekt, is te veel gericht op het realiseren van bezuinigingen.
Dat zegt dr. K. Blei, oud-scriba van de Nederlandse Hervormde Kerk, in het nieuwste nummer van Woord&Dienst, dat vrijdag verschijnt. „De notitie sluit af met voorstellen tot bezuinigingen. Je krijgt als lezer de onplezierige indruk dat het in de notitie uiteindelijk daarom gaat.”Volgens dr. Blei geeft de notitie „al met al veel zakelijke, formele informatie waar je niet warm, maar alleen moe van wordt. Wat over de oecumene-aan-de-basis wordt gezegd, komt niet boven het vanzelfsprekende uit.”
De predikant vindt ook dat de nota te weinig zegt over „het belang van het oecumenische gesprek met de Rooms-Katholieke Kerk.” „De urgentie van het gesprek met Rome lijkt ook onzerzijds niet zeer te worden ingezien. Kunnen we ons dat veroorloven?”
Ook in de nota ”Leren leven van de verwondering” komt, volgens dr. Blei, het thema oecumene nauwelijks aan de orde. „Dat manco wordt in deze notitie niet goedgemaakt.”
De PKN heeft een oecumenische relatie met ongeveer 75 kerken in het buitenland. Voor een deel zijn het, bijvoorbeeld in Indonesië, kerken die uit zendingswerk zijn voortgekomen, voor een ander deel gaat het om kerken in België, Duitsland en andere Europese landen. De Protestantse Kerk zal er niet aan ontkomen tot een zekere indeling in de innigheid van de relaties te komen, zo stelt de directie van de Dienstenorganisatie van de PKN in een notitie die de synode volgende week bespreekt. In de begroting voor 2006 was 363.000 euro voor oecumene gereserveerd. Het meeste geld ging naar de Raad van Kerken in Nederland (150.000 euro), gevolgd door de Wereldraad van Kerken. Ongeveer 40 procent van het totale bedrag komt uit de collectes voor de oecumene die in veel kerken wordt gehouden.
De Dienstenorganisatie denkt dat de kerk afspraken over het beroepen van elkaars predikanten en het bezoek aan elkaars synoden voortaan beter kan beperken tot kerken in Nederland, België en Duitsland waarmee zij een associatieovereenkomst of iets soortgelijks heeft. Het betreft kerken ter linker- en rechterzijde van de Protestantse Kerk en migrantenkerken.
De PKN werkt ook samen met kerken „in het kader van de oecumenische, missionaire en diaconale roeping” van de plaatselijke gemeente. Die kerken liggen vaak buiten Europa. De notitie stelt voor met die kerken een ”memorandum of understanding” af te spreken over wederzijdse bezoeken. Ook al worden die relaties vooral onderhouden door Kerk in Actie, de diaconale en missionaire tak van de Protestantse Kerk, het betreft voluit kerkelijke relaties waarvoor de synode de eindverantwoordelijkheid heeft.
De laatste groep kerken waarmee de Protestantse Kerk contacten onderhoudt, zijn uit het werk van de zending voortgekomen, bijvoorbeeld in Indonesië en Suriname. Onder die categorie vallen ook kerken die emigranten uit Nederland in bijvoorbeeld de Verenigde Staten hebben opgericht. De notitie stelt voor dat de PKN onderzoekt met welke kerken uit die groep zij de speciale relatie wil handhaven.