Religie niet hetzelfde als godsdienst
Titel: ”Aardse machten. Religie en politiek in Europa van de Franse Revolutie tot de Eerste Wereldoorlog”
Auteur: Michael Burleigh
Uitgeverij: De Bezige Bij, Amsterdam, 2006
ISBN 90 234 2166 3
Pagina’s: 592
Prijs: € 35,-.
Het is opvallend dat het nieuwste boek van de Britse historicus Michael Burleigh, ”Aardse machten”, een overweldigende belangstelling ten deel is gevallen, maar geen nieuws bevat. In deze pil van maar liefst 592 bladzijden komen geen nieuwe inzichten naar boven, komen geen baanbrekende historische ontdekkingen tevoorschijn. Voor zijn grootse boek heeft de auteur geen archiefonderzoek gedaan. Het is gebaseerd op de bestaande literatuur. De recensies, discussies en artikelen erover, evenals interviews met de auteur, bevatten inmiddels minstens zo veel bladzijden. Prestigieuze instituten zoals het Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap en de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid houden zich ermee bezig. Wat is hier aan de hand en waarover gaat het?
De oorspronkelijke titel van het boek luidt ”Earthly Powers”. In de Nederlandse vertaling kreeg het boek als ondertitel: ”Religie en politiek in Europa van de Franse Revolutie tot de Eerste Wereldoorlog”. De auteur behandelt de manier waarop politiek en religie elkaar in de ”lange negentiende eeuw” hebben beïnvloed. Het is niet zozeer de beschrijving van de strijd om de plaats van religie in het moderne Europa van na de Franse Revolutie (1789), maar vooral de stellingname van de auteur die de discussie en de ophef over het boek veroorzaakt.
Dat het daarbij veelal meer gaat over de auteur en zijn afkeer van progressief-liberalen en hun denkbeelden dan over het boek zelf is misschien wel jammer, maar niet verwonderlijk. Met zijn prikkelende visie sluit de auteur immers bewust aan bij het debat over de ”terugkeer van religie” in de samenleving. Dit debat wordt niet alleen in Nederland gevoerd, denk onder andere aan de deelname van de ChristenUnie aan de regering, ook in andere landen in Europa en in Amerika is dit een veelbesproken onderwerp.
De discussie over de verhouding tussen politiek en religie is vooral actueel geworden door de invloed van de islam in de westerse samenlevingen. Dit verklaart mede waarom dit onderhoudend geschreven boek zo veel lof en zo veel kritiek ontvangen heeft.
Denktank
De auteur is niet de eerste de beste. De superlatieven op de achterflap van het boek heeft hij niet echt nodig. Na een academische carrière in Oxford en aan de London School of Economics is hij nu verbonden aan het Amerikaanse Hoover Institute, een conservatieve denktank. In interviews noemt hij zich vrijmoedig katholiek. Hij publiceerde onder andere een bekend geworden boek over het Derde Rijk waarvoor hij een gerenommeerde prijs kreeg. En dan zijn er nu twee boeken verschenen over de relatie tussen politiek en religie in de moderne Europese geschiedenis. Het eerste deel is nu onderwerp van bespreking. Van het tweede deel, ”Sacred Causes”, verschijnt in juni een vertaling.
In ”Aardse machten” haalt Burleigh heel veel overhoop. De filosofen van de verlichting, denkers zoals Edmund Burke en Alexis de Tocqueville, kunstschilders zoals Zoffany en David, de grote ideologieën zoals marxisme en liberalisme, het ontstaan van de nationale staat, de politiek van de kerken en de overheden.
Maar de behandeling van de Franse Revolutie waarmee het boek begint, zet de toon. „Aangezien de Revolutie nog meer uit leek te zijn op een wedergeboorte van het menselijke ras dan op de hervorming van Frankrijk, bracht ze een hartstocht teweeg die zelfs bij de meest gewelddadige revoluties uit het verleden nooit was vertoond.” Waar heb ik dit meer gelezen? Ja, bij Groen van Prinsterer (die bij de auteur helaas niet bekend is): de revolutie verslindt haar eigen kinderen. De revolutionairen predikten een seculiere religie, ze verhieven de revolutie zelf tot een (politieke) religie (blz. 101) met de daarbij horende religieuze symbolen zoals geloofsbelijdenissen, liturgieën en heilige geschriften.
De Franse revolutionairen roeiden de ”ongelovigen”, degenen die zich hoe dan ook verzetten tegen het streven naar een wedergeboorte van de mens tot een redelijk wezen, meedogenloos uit. In korte tijd maakte de nieuwe religie een kwart miljoen slachtoffers. Volgens de auteur vielen de beperkte uitingen van wreedheid van de inquisitie of de Bartholomeusnacht hierbij in het niet. Dit brengt ons bij een van de kernen van het boek: de overtuiging van de auteur dat de mens een door en door religieus wezen is. Liberalisme, socialisme, nationalisme: ze leiden niet rechtstreeks tot een seculiere en rationele mens en wereld. De moderne ideologieën zijn -hoe verschillend ook- belichamingen van religieuze visies op mens, staat en politiek. De auteur schroomt niet om deze ideologieën zelf religies te noemen. De leiders van de bewegingen ontpopten zich als messiassen die de scharen naar het nieuwe paradijs zouden leiden.
Schatplichtig
In de inleiding van zijn boek maakt de auteur duidelijk dat hij zich schatplichtig weet aan de Oostenrijks-Amerikaanse filosoof Eric Voegelin (1901-1987). In het denken van deze filosoof wordt in het christendom macht van recht en waarheid gescheiden. Recht en waarheid zullen pas in het hiernamaals ten volle realiteit worden.
Volgens Burleigh laat de hele lange negentiende eeuw een verkeerde vermenging zien tussen wereldlijke en geestelijke macht. Honderden bladzijden achter elkaar illustreert de auteur deze stelling met het beschrijven van de conflicten tussen politiek en religie. De religie van de politiek en de politiek van de religie, dat is de kortste samenvatting van dit boek. Na de revolutie wilde de politiek (troon) de religie (altaar) voor haar eigen doelen gebruiken.
Godsdienst was weer nodig als basis voor de burgerlijke samenleving. Nog weer later wordt godsdienst ingezet voor nationale doelen. In het nationaalsocialisme en in de islam komt deze vermenging in de 20e eeuw tot een hoogtepunt, met alle bedreigingen voor de westerse samenleving die daarbijhoren. Maar dat is het onderwerp van het tweede deel, ”Sacred Causes”.
Burleigh is een boeiende verteller die zijn stof beheerst. Iets minder uitbundig had het allemaal wel gekund. Voor de gemiddelde lezer wordt het af en toe langdradig. In de vertaling zitten hier en daar wat slordigheden. Zo lezen we bijvoorbeeld over de doopsgezinde Spurgeon. Het verschil tussen een baptist en een doopsgezinde is echter groot. De nadruk valt wel heel erg op Frankrijk, Duitsland en Engeland. Jammer dat landen zoals Nederland en België nauwelijks aan bod komen.
Met de seculariseringthese (modernisering leidt tot secularisering) maakt de auteur korte metten. Zo breidde de Church of England bijvoorbeeld in 1851 het aantal zitplaatsen met een miljoen uit en bouwden de non-conformisten in een kort tijdbestek 16.689 nieuwe kerken.
Het gebruik van het begrip religie door de auteur is problematisch. Hoewel hij spreekt over politieke en burgerlijke religie, geeft hij zich er onvoldoende rekenschap van dat dit begrip wezenlijk verschilt van de traditionele christelijke godsdienstigheid met een transcendente God en heil in het hiernamaals. Want religie is niet hetzelfde als godsdienst en godsdienst is niet hetzelfde als het christelijk geloof.
Ouderwetse historicus
De grote verdienste van Michael Burleigh is dat hij met argumenten de confrontatie aangaat met atheïsten en progressief-liberalen. De Jonathan Israels, de Herman Philipsen en de Ronald Plasterken hebben het warempel niet alleen voor het zeggen in onze cultuur!
In dit opzicht is Burleigh een ouderwetse historicus: hij kiest gemotiveerd partij. Naar zijn mening zijn geestelijke factoren in de geschiedenis minstens zo belangrijk als de sociale en de economische. Bovendien voert hij een pleidooi voor de betekenis en het belang van het christendom voor het moderne Europa. Daarbij beseft Burleigh dat niet een cultureel christendom, maar alleen een werkelijk doorleefd geloof een solide dam is tegen de vloedgolven die onze samenleving overspoelen.