Woord en Daad groeit sterk
GORINCHEM - De reformatorische hulporganisatie Woord en Daad maakt een periode van opvallende groei door. De komende jaren zullen de inkomsten naar verwachting met maar liefst 50 procent toenemen.
De groei valt niet meteen af te leiden uit de jaarcijfers over 2006, die Woord en Daad dinsdag publiceerde. De inkomsten liepen vorig jaar zelfs met 9 procent terug tot 21,6 miljoen euro. Deze terugval houdt direct verband met de piek in inkomsten als gevolg van de tsunami eind 2004. Wordt die niet meegerekend, dan was er ook vorig jaar sprake van groei. De particuliere giften namen met bijna 8 procent toe en die van bedrijven met 26 procent.De toename die Woord en Daad voor de komende jaren voorziet, vloeit vooral voort uit een aantal subsidietoekenningen. Van het ministerie van Buitenlandse Zaken krijgt de hulporganisatie de komende vier jaar een bedrag van bijna 30 miljoen euro. Een deel van dit bedrag is binnengehaald in samenwerking met andere christelijke ontwikkelingsorganisaties. Ook de EU doet met 1 miljoen euro een duit in het zakje.
Woord en Daad verwacht dat de particuliere giftenstroom verder blijft groeien, terwijl het bedrijfsleven zich evenmin onbetuigd zal laten. Volgens directeur Jan Lock zijn door diverse bedrijven al belangrijke toezeggingen gedaan. Over dit jaar voorziet hij een groei aan inkomsten van 40 procent, waardoor het totaal in 2007 zou uitkomen op 29 miljoen euro. De organisatie is tijdig aangepast, waardoor groeistuipen kunnen worden voorkomen. Het personeelsbestand telt momenteel zo’n 45 mensen.
Het risico dat Woord en Daad te afhankelijk wordt van subsidies is volgens Lock vrij gering. „We hebben zelf als norm aangelegd dat het totaal aan inkomsten voor niet meer dan 30 procent uit subsidies mag bestaan. Een belangrijke overweging daarbij is dat we uit de gereformeerde gezindte zijn voortgekomen en dat we te allen tijde trouw willen blijven aan de gezindte.”
Het jaarverslag van Woord en Daad maakt melding van nauwere samenwerking met andere christelijke hulporganisaties. Een aanzienlijk deel van de subsidies is binnengehaald samen met organisaties als Dorcas, ICCO, Leprazending, Oikonomos en Tear. Ook op andere terreinen is er sprake van toegenomen samenwerking, zoals bij het project WWKidz voor basisscholen, het project Just Care voor middelbare scholen, het Business Platform en in het kader van projectondersteuning. Met name de samenwerking met Tear en ZOA blijft de komende jaren op de agenda.
Belangrijke voorwaarden die aan samenwerking worden gesteld, zijn volgens Lock dat ze iets toe moet voegen en dat ze niet ten koste mag gaan van de identiteit van de organisatie. „Rentmeesterschap brengt in onze optiek met zich mee dat we efficiënt met onze middelen moeten omgaan. Samenwerking kan in dat opzicht verstandig zijn. Je kunt bijvoorbeeld gebruik maken van elkaars deskundigheid. Maar van samenwerking omwille van de samenwerking zijn we geen voorstander.”