Volgens de Europese politieorganisatie beogen de daders van de meeste aanslagen geen slachtoffers te maken. Een duidelijke uitzondering daarop vormt terreur met een islamitische achtergrond, concludeert Europol. Als voorbeelden worden genoemd de mislukte aanslagen in 2006 op vliegtuigen die uit Londen vertrokken en pogingen tot kofferbomaanslagen op treinen in Duitsland. In beide landen was het doel om veel burgerslachtoffers te maken.De helft van alle 706 terreurverdachten die vorig jaar in de EU werden opgepakt had ook een islamitische achtergrond. Nederland behoort tot de landen die veel verdachte van moslimterrorisme heeft aangehouden, net als Frankrijk, Spanje en Italië.

Frankrijk en Spanje zijn samen met Groot–Brittannië ook de drie Europese landen die het meest te kampen hebben met terreur. Dat blijkt niet alleen uit daadwerkelijke aanslagen, maar ook uit het aantal arrestaties en veroordelingen wegens terrorisme.

Europol waarschuwt voor de verspreiding van propaganda die aanzet tot aanslagen. Het lage aantal arrestanten hiervoor lijkt een teken dat EU–lidstaten moeite hebben om de verspreiders op te sporen of juridisch aan te pakken.

Het onderzoek stelt verder dat rechts–extremisme een groeiend probleem is in diverse landen, waaronder Polen en België. Europol noemt het geweld dat de extremisten gebruiken alarmerend en waarschuwt dat ze beter georganiseerd zijn dan vaak wordt gedacht.