De Irakezen grepen de herdenking van de val van het regime van Saddam Hussein op 9 april 2003 aan om hun ongenoegen te uiten over de huidige crisis in hun land. Verscheidene Amerikaanse vlaggen gingen in vlammen op en veel betogers ageerden tegen de Amerikaanse president Bush. Tot de protestmanifestatie was opgeroepen door de opstandige sjiitische geestelijke Muqtada al-Sadr. Opvallend genoeg hadden ook soennitische groepen op zijn oproep gereageerd. Gewapende aanhangers van Al-Sadr zijn berucht om hun bloedige aanvallen op soennieten. De betoging in Najaf verliep evenwel vreedzaam.De Amerikaanse autoriteiten reageerden maandag nauwelijks op de anti-Amerikaanse stemming tijdens de massademonstratie. Een zegsman van de strijdkrachten zei tegen Amerikaanse media dat de bijeenkomst juist een „teken was van de groeiende democratie in Irak” en dat Irakezen nu op straat mogen zeggen wat ze willen, iets wat onder Saddam Hussein onmogelijk was.

De massale opkomst in Najaf was ook een steunbetuiging aan Al-Sadr, die al verscheidene malen gewapend in opstand kwam tegen vooral de Amerikaanse troepen. Begin mei is er in Egypte een ministeriële top over de toekomst van Irak. Vertegenwoordigers van onder meer alle buurlanden van Irak, de Veiligheidsraad, de Arabische Liga en Europese Unie hopen er afspraken te maken over een minder zwarte toekomst van het Arabische land.

Het Amerikaanse ministerie van Defensie heeft maandag bevestigd dat zo’n 13.000 leden van de nationale garde binnenkort te horen krijgen dat ze volgend jaar in Irak zullen dienen.