Kiezers zoeken mannen met das
Het was even slikken. Daar stonden ineens meer dan twintig ministers zonder stropdas. Tijdens de bijeenkomst van EU-ministers van Buitenlandse Zaken in Bremen twee weken geleden was iemand op het idee gekomen de das af te doen. En de rest was gevolgd. Typisch EU.
De reden waarom ze zich ontstrikten, is niet bekend. De persfoto’s tonen alleen losse boorden met lachende gezichten erboven.De ministers spraken over Britse militairen in Iraanse gijzeling. Iraanse politici dragen nooit een das. Maar solidariteit met Iran was wel het laatste dat men wilde uitstralen. Men stelde zich juist ferm achter Groot-Brittannië op.
Vaak proberen politici met een losseboordenpolitiek hun kiezers te kopiëren, in de hoop bij hen in de gunst te komen. De kloof met de kiezer moet immers worden gedicht.
In Nederland hebben we nu een minister van Financiën (tevens vicepremier) die alleen voor Hare Majesteit nog een das strikt. Terwijl Bos als staatssecretaris in het kabinet-Kok juist opviel door zijn driedelig kostuum.
Tijdens de verkiezingscampagne verscheen Bos in spijkerbroek en knalrood regenjasje. Om te laten zien dat hij toch vooral een man van de straat is. Maar de kiezers zochten dat blijkbaar niet. Bos verloor negen zetels.
Veel is recent geschreven over de tv-documentaire De Wouter Tapes, over het falen van de PvdA-lijsttrekker. Maar de sleutel voor dit falen is natuurlijk te vinden in de vergelijkbare documentaire De Keuken van Kok, over de PvdA-campagne in 1998. Daarin legde het campagneteam alle foto’s van premier Kok zonder stropdas terzijde. Die wilde de leider niet.
Kok was premier en wilde dat blijven. Bos was geen premier en wilde zo graag een gewone jongen zijn. Maar hij vergat dat de kiezer helemaal niet zit te wachten op politici die op hen lijken.
De kloof valt niet met klonen te dichten. De burger verlangt leiderschap. De kiezer gunt zijn vertrouwen het liefst aan iemand voor wie hij respect heeft.
Respect en leiderschap horen bij een elite. De grote stemmentrekkers zijn niet voor niets vaak elitaire mensen. VVD-coryfee Wiegel liep al op zijn negentiende in een driedelig kostuum -naar men zegt met de horlogeketting van zijn grootvader- en hij heeft het niet meer uitgetrokken. Later kwam hij graag op voor „de mensen in het land”, maar hij voelde haarfijn aan dat je hun gedrag nooit moet kopiëren.
Hetzelfde geldt voor andere grote winnaars in de politiek. Lubbers en Bolkestein waren met hun bekakte spraakgebruik het tegengestelde van de man in de straat. Maar ze stuwden hun partijen wel naar recordhoogte.
Het schoolvoorbeeld is natuurlijk Pim Fortuyn. Zonder evenwichtige beleidsideeën bleek hij met zijn gelikte presentatie onweerstaanbaar.
In het buitenland werkt dit niet anders. Denk aan de Zweedse premier Fredrik Reinfeldt. Kort voor de verkiezingen van afgelopen september viel het verslaggevers op dat de oppositieleider zich ging kleden alsof hij al premier was: donker pak, wit overhemd en een effen gekleurde das. Hij won overtuigend.
Premier worden begint dus eenvoudig. De eerste stap is je te kleden naar de normen van het nagestreefde ambt. Met een goed kostuum heb je je eerste stemmen al binnen.
Je kunt je natuurlijk ook kleden volgens je eigen normen. Alleen word je dan geen premier. Zo werkt het in onze tv-democratie.
Wat zitten politici toch vaak vol van wensdenken. Ze willen zo graag populair doen en gewone jongens en meisjes zijn. Maar wie gewoon wil zijn, moet buiten de politiek blijven. Als politicus bén je geen gewone jongen.
Het is natuurlijk best als politici geen stropdas dragen. Maar de burger ziet hen als dragers van grote verantwoordelijkheid. En daar zullen ze zich op kleden ook.
Reageren aan scribent? buza@refdag.nl.