James Smith van het Britse Aigis Trust, dat de fototentoonstelling hielp organiseren, zei dat een Turkse diplomaat bezwaar had gemaakt. De Armeense VN-ambassadeur, Armen Martirosyan, ging volgens Smith vervolgens naar de nieuwe VN-ondersecretaris voor publieke informatie, Kiyotaka Akasaka, en samen kwamen ze overeen om uit de tekst van de tentoonstelling te schrappen dat de moorden in Turkije plaatshadden. Smith zei dat de pr-afdeling van de Verenigde Naties de inhoud van de tentoonstelling eerder had goedgekeurd en dat deze donderdag was opgezet in de bezoekerslobby van het VN-hoofdkwartier in New York.Martirosyan zei dat hij door Akasaka was uitgenodigd voor de opening, maar dat hem zondagavond werd meegedeeld dat de opening van de tentoontelling was uitgesteld en misschien wel helemaal niet zou doorgaan. Hij gaf ‘Turkse censuur’ de schuld en de weigering van Turkije om zijn eigen verleden onder ogen te zien.

Een VN-woordvoerder bevestigde dat Turkije heeft geklaagd over de tentoonstelling, maar hield vol dat het geschil er vooral om draait dat niet de juiste procedure is gevolgd. Ook waren er andere bezwaren gemaakt, die hij echter niet kon onthullen. De tentoonstelling is uitgesteld tot het reguliere goedkeuringsproces is afgerond, zei de woordvoerder.

Historici nemen algemeen aan dat Turken naar schatting anderhalf miljoen Armeniërs vermoordden ten tijde van de Eerste Wereldoorlog. De slachtpartij wordt beschouwd als het eerste geval van genocide in de 20ste eeuw. Turkije ontkent dat het genocide betreft. Er zouden minder slachtoffers zijn gevallen en zij zouden niet het slachtoffer zijn van genocide, maar zijn gedood in het kader van de burgeroorlog en algemene onrust.