Buitenland

Japan erkent gebruik biologische wapens

Een rechtbank in Tokio heeft dinsdag voor het eerst erkend dat Japan voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog gebruik heeft gemaakt van biologische wapens. Toch kende de rechtbank geen schadevergoeding toe aan de 180 Chinese slachtoffers die dat hadden geëist. Dit omdat de kwestie van schadevergoedingen al is geregeld in naoorlogse verdragen tussen China en Japan.

Van onze correspondent
28 August 2002 11:06Gewijzigd op 13 November 2020 23:46
TOKIO - Een vrouw stak dinsdag haar vuist omhoog toen de uitspraak van het hof in Tokio werd bekendgemaakt. De rechters erkennen de misdaden die de Japanners tijdens de Tweede Wereldoorlog in China begingen, maar de 180 slachtoffers die smartengeld eisen
TOKIO - Een vrouw stak dinsdag haar vuist omhoog toen de uitspraak van het hof in Tokio werd bekendgemaakt. De rechters erkennen de misdaden die de Japanners tijdens de Tweede Wereldoorlog in China begingen, maar de 180 slachtoffers die smartengeld eisen

De uitspraak was de climax van een vijf jaar lopende zaak, aangespannen door 180 Chinese slachtoffers van de Japanse Eenheid 731. Zij beschuldigden de Japanse overheid van het verspreiden van builenpest en andere overdraagbare ziektes in China tussen 1937 en 1945. Volgens de aanklagers kwamen ten minste 2000 Chinezen om nadat Eenheid 731 de builenpest, cholera, tyfus, miltvuur en dysenterie hadden gekweekt en verspreid onder de Chinese bevolking.

De beruchte Eenheid 731 stond onder leiding van de Japanse geleerde Shiro Ishii, die in wreedheid nazi-arts Josef Mengele vele malen overtrof. Terwijl vele nazi-beulen hun wreedheden moesten bekopen met de doodstraf, wisten vrijwel alle leden van Eenheid 731 de dans te ontspringen. Velen werden zelfs gerespecteerde geleerden in het naoorlogse Japan.

De gruwelijke misdaden die de eenheid uitvoerde bleven jarenlang verborgen onder een strakke sluier van geheimhouding. Pas sinds de jaren tachtig kwamen er scheuren in die sluier. Het is nu bekend en bewezen dat de Japanse artsen Chinezen, Mongolen, Koreanen, Amerikanen, Russen, Engelsen en Nederlanders gebruikten als proefkonijn. Zij experimenteerden bijvoorbeeld met de effecten van extreme kou op het menselijk lichaam, hoeveel druk een menselijk lichaam kan weerstaan voordat de ogen eruit vliegen, de effecten van vlammenwerpers op het lichaam, en hoe het lichaam reageert op infecties met pest, miltvuur, tyfus, cholera en andere ziektes. Ook werden er met grote regelmaat gevangenen zonder verdoving levend ontleed. Japanse dokters reisden zelfs speciaal naar China om dergelijke vivisecties te kunnen meemaken.

Een groot aantal Chinese getuigen is de afgelopen jaren naar Japan gevlogen om te getuigen in de gevoelige zaak. Voormalige leden van de eenheid gaven ook getuigenissen af waarin zij vertelden hoe zij bacterieën kweekten en levende slachtoffers ontleedden zonder ze te verdoven. Deze dramatische getuigenissen brachten vaak informatie naar boven die door Japan en de VS voor meer dan een halve eeuw in de doofpot zijn gehouden.

Hoewel de Japanse overheid sinds enkele jaren het bestaan van de eenheid toegeeft, beweert ze nog altijd niet te hebben geweten wat Eenheid 731 uitvoerde. De advocaten van de groep zien daarom de uitspraak als een gedeeltelijke overwinning.

Veel van de aanklagers zelf zien het anders. Zij zijn boos dat de rechters geen compensatie toewezen. Zij hadden 10 miljoen yen (86.000 euro) per persoon geëist. Zij staan erop dat de Japanse overheid verantwoordelijkheid neemt en dit toont door compensatie te betalen aan de slachtoffers.

De erkenning van de biologische oorlogsvoering zonder compensatie te betalen aan de slachtoffers roept veel verbittering op. Buiten het gerechtsgebouw demonstreerden Chinezen en Japanners die vonden dat Japan zijn wandaden nu eindelijk moet toegeven.

Volgens aanklagers komt weigering in feite neer op het toestaan van het gebruik van biologische wapens, waarvan het gebruik volgens internationale wetten is verboden. Het standpunt van het Japanse gerechtshof daarentegen is dat internationale wetten niet toestaan dat aanklagers met een buitenlandse nationaliteit direct compensatie eisen van de Japanse overheid.

In soortgelijke rechtszaken tegen de Japanse overheid, zoals die van voormalige geallieerde geïnterneerden en de zogenaamde troostmeisjes, hebben Japanse rechtbanken de Japanse overheid altijd ontslagen van de verplichting tot het betalen van compensatie. Afgelopen april gelastte een gerechtshof in het zuidelijke Fukuoka het bedrijf Mitsui Mining 165 miljoen yen te betalen aan vijftien Chinese mannen. Zij waren gedwongen in mijnen van het bedrijf te werken tijdens de Tweede Wereldoorlog. Deze beslissing was een grote uitzondering en vond enkel plaats omdat de overheid zich afzijdig kon houden. De advocaten verwachten dat de groep in hoger beroep zal gaan.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer