Hervormde Kerk antwoordt bezwaarden homobesluit
De verantwoordelijkheid voor een zegening van homorelaties blijft geheel bij de plaatselijke kerkenraad. Geen gemeente zal worden gedwongen tot de zegening van niet-huwelijkse relaties over te gaan. „Er kan en zal ook in de toekomst geen sprake zijn van een door een meerdere vergadering opgelegd bevel.”
Dat verzekert SoW-scriba dr. B. Plaisier in een brief aan ieder die bij de synode bezwaar heeft gemaakt tegen het zogeheten homobesluit.
In juni stemde de hervormde synode ermee in dat in de toekomstige verenigde kerk homorelaties kunnen worden gezegend in gemeenten die daarvoor kiezen. Aan allen die op dit besluit afwijzend hebben gereageerd richting de synode, heeft dr. Plaisier eerder deze maand een brief geschreven. Het schrijven, dat gisteren publiek is gemaakt, is verstuurd naar ongeveer honderd personen en instanties. Het gaat hierbij niet om degenen die bezwaar hebben aangetekend bij de generale commissie voor de behandeling van bezwaren en geschillen. Hoeveel mensen en kerkenraden dat betreft, wordt niet bekendgemaakt.
Het moderamen van de hervormde synode wil in de brief enige uitleg en achtergrondinformatie geven. Het kerkbestuur stelt „dat gezien de huidige praktijk in de Nederlandse Hervormde Kerk” de gegeven mogelijkheid niet gezien kan worden als iets waarbij de SoW-kerken een geheel nieuwe weg inslaan. „Daarmee doen we onrecht aan de reeds lang bestaande praktijk en de intense discussie en besluitvorming in de NHK”, aldus dr. Plaisier.
Volgens hem is het in de praktijk al ongeveer tien jaar mogelijk in de Hervormde Kerk een zegen te ontvangen over een niet-huwelijkse relatie. „We hebben hier te maken met een van de onderwerpen waarin we elkaar in onze kerk (nog) niet kunnen naderen. Niet omdat de één de Schrift serieus neemt en de ander niet, maar vooral omdat beider Schriftverstaan botst. Op dit punt lopen in alle modaliteiten, ook in de hervormd-gereformeerde, de meningen uiteen.”
Het kerkbestuur stelt dat datgene wat in de Hervormde Kerk in bepaalde omstandigheden door een kerkenraad werd toegestaan, ook kerkordelijk vorm diende te krijgen. Dat is het enige wat er volgens het kerkbestuur nu is gebeurd.
De SoW-scriba vraagt in de brief verder speciaal aandacht voor de pastorale zorg aan homoseksuele leden van de kerk. Zij zijn „door de felle discussie andermaal in een moeilijke positie gebracht.” Het kerkbestuur weerspreekt dat de kerk homoseksuele kerkleden die op grond van hun verstaan van de Schrift gekozen hebben voor een celibatair leven, diskwalificeert. „De synode heeft in haar besluit juist willen aangeven dat zij respect heeft voor en ruimte geeft aan ieders persoonlijke overtuiging op grond van de Schrift.”
Anderzijds constateert het moderamen dat „deze moeilijke pastorale problematiek” soms geheel overschaduwd dreigt te worden door kerkpolitieke overwegingen. „Ons bereiken vragen van homoseksuelen of zij de oorzaak zijn van een mogelijke kerkscheuring. Hoezeer wij in onze kerk ook kunnen verschillen over de principiële vragen, het mag niet zo zijn dat deze een kerkpolitieke lading krijgen die de homoseksuele leden (die er in elke gemeente zijn) innerlijk verwonden of in een bedreigde positie plaatsen. Ook kerkenraden die de genoemde zegening afwijzen, zullen het als hun taak zien om goede pastorale zorg te verlenen. Niet kerkpolitiek dient centraal te staan, maar de zorg om de aan ons toevertrouwde kudde.”