Geen duimbreed
„Het recht geschiede, al ga ik zelf ten onder.” Dat was het devies van de Habsburgse keizer Ferdinand I (1503- 1564). Voor de rechterlijke macht in ons land is het momenteel van groot belang dezelfde vastberadenheid te tonen. De juristen mogen juist nu, na de aanslag op de extra beveiligde rechtbank in Osdorp, geen millimeter toegeven. Dan is de rechtsstaat verloren en zegeviert de onderwereld.
Bij alle onduidelijkheid over de achtergronden en motieven van de raketaanval op De Bunker is wel één ding zeker: hij was bedoeld om de rechtsstaat in het ongerede te brengen. De daders wilden kennelijk met hun aanslag de start van het proces tegen topcrimineel Holleeder vertragen; in een ernstig beschadigd gebouw is het moeilijk een zitting te houden.Over de vraag wie er achter de aanslag zit, heerst onduidelijkheid. De suggestie dat de daders gezocht moeten worden in de vriendenkring van Holleeder om zo getuigen te intimideren, ligt volgens velen minder voor de hand. De maffiabaas wil in de rechtszaal zijn verhaal vertellen. Daarbij kan hij geen ruis gebruiken.
Denkbaar is dat anderen uit de onderwereld met deze raketaanval aan justitie een signaal hebben willen geven op gepaste afstand van hen te blijven. Het is ook mogelijk dat de projectielen zijn afgeschoten door mensen die niets te maken hebben met de zaak, maar die uit zijn op onrust.
Dat laatste is echter niet zo waarschijnlijk. Ook al zijn raketwerpers sinds de val van de Berlijnse Muur gemakkelijker te koop, men moet wel de weg weten. Criminele bendes zijn daarin bedreven, gewone burgers niet. Aannemelijk is dat de schoten gelost zijn door mensen met vuile handen. Met andere woorden: op een of andere manier heeft de onderwereld een signaal afgegeven naar de bovenwereld. Om indruk te maken, te intimideren.
Het is niet de eerste keer dat dit gebeurt. In de laatste tien jaar zijn er verschillende geruchtmakende incidenten geweest. In 1996 werden de officieren Teeven en Witteveen bedreigd in de Hakkelaarzaak. Teeven moest onderduiken. Vijf jaar later stopte strafpleiter Bovens nadat een explosief in zijn kantoor was gegooid. In 2003 dook officier Plooy onder omdat hij door een crimineel met de dood was bedreigd. In hetzelfde jaar werd de officier in de rechtszaal in Arnhem gegijzeld. De aanslag van gistermorgen ging weer een stap verder; het was geen spreken van dreigende taal maar gebruik van wapentuig.
Kortom, er is wel degelijk sprake van toenemende intimidatie. Dat blijkt ook uit cijfers. Twee jaar geleden kreeg het landelijk meldpunt dertig meldingen binnen van bedreigingen van officieren van justitie. Inmiddels hebben verschillende gerechtsdienaren er de brui aan gegeven.
Dat is nu precies wat de criminelen willen. Zodanig indruk maken dat het justitieapparaat retireert of toegeeft aan hun eisen. Met die druk heeft de onderwereld in de achterliggende jaren succesvol kunnen penetreren in de bovenwereld. Sprekend voorbeeld is de Amsterdamse vastgoedsector, waar boeven diverse nette makelaars en fatsoenlijke vastgoedmagnaten naar hun hand wisten te zetten door ze afwisselend te paaien met schone beloften of te imponeren met afpersing.
Gesteld dat de rechterlijke macht zwicht voor die druk, dan is het hek helemaal van de dam. Wanneer de samenleving de indruk krijgt dat er lieden zijn die boven de wet staan, wordt het rechts- en veiligheidsgevoel van gewone burgers ernstig aangetast en verliest de rechtsstaat zijn geloofwaardigheid.
De rechterlijke macht gaf daarom maandag het enig juiste antwoord op de aanslagen: de rechtszaak tegen Holleeder ging gewoon door. Alsof er niets was gebeurd. Die vastbeslotenheid is noodzakelijk om de onderwereld te laten voelen dat er grenzen zijn.