Philips mikt op lage loonstijging in CAO
Philips en de vakbonden zetten zich schrap voor de onderhandelingen over een nieuwe CAO, die vandaag beginnen. Als alles meezit, ligt er begin februari een principeakkoord voor de 30.000 werknemers van het elektronicaconcern in Nederland.
De onderhandelingen worden met argusogen gevolgd door de rest van het Nederlandse bedrijfsleven. De Philips-CAO geldt als toonaangevend.
De toon voor de onderhandelingen werd twee weken geleden al gezet. Topman R. de Lange, voorzitter van de hoofddirectie van Philips in Nederland, formuleerde toen als uitgangspunt dat de stijging van de loonkosten niet ver van de nullijn zal liggen. De vakbonden reageerden verbolgen.
Philips-onderhandelaar A. de Haas wijkt vlak voor het begin van de eerste overlegronde geen duimbreed af van dit uitgangspunt. „Dicht bij nul” ofwel „net boven de vorstgrens”, is de inzet waarmee hij de onderhandelingen ingaat. Die laatste formulering slaat op de ultieme ’werkgeverswens’ de CAO-lonen te bevriezen. Dat is gezien de opstelling van de bonden bij voorbaat onhaalbaar.
De vier betrokken vakbonden zitten gemiddeld op een loonstijging van 4 procent. Zo’n uitslag van de CAO-onderhandelingen werpt De Haas ver van zich. „Kijk naar de cijfers van Philips. Tegen zo’n achtergrond is het als internationaal opererend concern ondenkbaar om 4 procent in de lonen te gaan doen.” De 30.000 werknemers bij Philips in Nederland zijn samen goed voor een loonsom van 3,5 miljard gulden. „Rekent u maar uit wat een loonsverhoging van 1 procent kost.”
Philips leed in het derde kwartaal een verlies van 799 miljoen euro tegen een winst van ruim 2 miljard euro in dezelfde periode vorig jaar. Het concern verwacht het hele jaar af te sluiten met een nettoverlies van circa 600 miljoen euro.
De Haas legt extra druk op het overleg door nadrukkelijk een relatie te leggen tussen loonkosten en werkgelegenheid bij Philips. „De effecten van een onverstandige uitkomst zie je in de volgende periode terug.”
Bulkproductie
Bestuurder J. Hubert van FNV Bondgenoten ziet nog geen enkele reden de looneis van 4 procent te laten vallen. Philips zit tijdelijk in een dip, erkent zij. „Maar de situatie is op geen enkele manier te vergelijken met begin jaren negentig, toen Philips op het randje van het faillissement verkeerde. De afgelopen tien jaar heeft Philips een eigen vermogen opgebouwd waar je helemaal naar van wordt. Het is onzin dat er geen geld is.”
Hubert noemt het „oneigenlijk” om alleen 2001 als vertrekpunt te nemen voor de nieuwe CAO. Het jaar 2000 hoort daar volgens haar bij, „toen Philips een recordwinst boekte.”
Zij zegt zich ook zorgen te maken om de werkgelegenheid bij Philips in Nederland. Maar dan wegens de strategische keuzes van het concern. Bijvoorbeeld door ’bulkproductie’ naar het buitenland te verplaatsen en Nederland te positioneren als ’specialiteitenland’.
„Met gestegen loonkosten heeft dit niets te maken. Philips probeert via de CAO-lonen winstmaximalisatie na te streven. Dat kan niet.”