Japan heft fonds troostmeisjes op
TOKIO (ANP) - Japan heft zaterdag na twaalf jaar het fonds voor steun aan seksslavinnen uit de Tweede Wereldoorlog op. Het particuliere Asian Women’s Fund heeft nauwelijks aan zijn doel voldaan. De uitgekeerde bedragen waren minimaal en de internationale ophef over de seksuele uitbuiting is na zestig jaar nog altijd zeer groot.
„We moeten erkennen dat het fonds niet aan de verwachtingen heeft voldaan en de moeilijkheden niet zijn overwonnen”, zo erkende ook de voorzitter van het fonds, Haruki Wada.Japan heeft nooit direct schadevergoeding betaald aan de circa 200.000 vrouwen die tijdens de Japanse bezetting in de Tweede Wereldoorlog door het Japanse leger als troostmeisjes werden gebruikt. Het land heeft altijd het standpunt aangehangen dat alle eisen tot schadevergoeding geregeld zijn via de vredesverdragen die een einde maakten aan de oorlog.
In plaats daarvan richtte Tokio in 1995 een particulier fonds op, dat ook gelden van de regering kreeg. Uit dat fonds zijn uitkeringen gedaan aan nog levende seksslavinnen. Het fonds riep veel kritiek op omdat het gevoed werd met privédonaties en omdat het overheidsgeld alleen werd gebruikt voor operationele kosten. Om die reden weigerden de meeste voormalige seksslavinnen betalingen uit het fonds.
Uit het fonds zijn bedragen van 17.000 dollar per persoon betaald aan 364 voormalige seksslavinnen in de Filipijnen, Zuid-Korea en Taiwan. Ook 78 Nederlandse vrouwen die tijdens de bezetting van het voormalig Nederlands-Indië door Japanse soldaten zijn misbruikt, kregen een vergoeding.
De Japanse premier Shinzo Abe gooide onlangs weer olie op het vuur in de kwestie van de seksslavinnen door te zeggen dat er geen sprake zou zijn geweest van dwang bij de inzet van de meisjes en vrouwen. Onder grote internationale druk zei hij alsnog achter de zogenoemde Konoverklaring te staan. In die verklaring uit 1993 erkende Japan ook al dat de autoriteiten de hand hadden gehad in het opzetten van de legerbordelen waar vrouwen gedwongen te werk werden gesteld.