Ex–generaal: Indonesië bewapende milities Oost-Timor niet
JAKARTA (ANP) – De Indonesische strijdkrachten hebben in 1999 geen wapens of andersoortige steun verstrekt aan milities die in Oost–Timor dood en verderf zaaiden. Dat heeft een Indonesische ex-generaal vrijdag gezegd tegen een speciale „waarheidscommissie" in Jakarta, die onderzoek doet naar de bloedige gebeurtenissen die volgden op een referendum over zelfbestuur van Oost-Timor.
Ex–generaal Adam Damiri sprak ook beweringen van de Verenigde Naties tegen dat de milities, gesteund door de strijdkrachten, meer dan duizend mensen hebben vermoord. „Dat is echt nonsens", citeerden Indonesische media de voormalige commandant van de regeringstroepen. Volgens Damiri waren het er hooguit honderd.De voormalige Portugese kolonie Oost-Timor was bijna een kwart eeuw bezet door Indonesië. In 1999 trok Jakarta zich terug na een door de VN georganiseerd referendum waarin de Oost-Timorezen aangaven onafhankelijk te willen zijn. Meteen na de volksraadpleging hielden door Indonesische militairen gesteunde pro-Jakarta-milities huis in het land, zo meldden de VN, ooggetuigen en mensenrechtengroepen.
Eerder deze week verscheen ex-president Habibie voor de commissie. Hij zei dat de Verenigde Naties medeschuldig zijn aan de geweldsorgie. Volgens Habibie, in 1999 president, valt het de VN aan te rekenen dat ze de uitslagen van het referendum drie dagen te vroeg publiceerden. Daardoor werden de autoriteiten overvallen door het geweld. Hij ontkende dat Jakarta al bij voorbaat tot een politiek van „verschroeide aarde" had besloten in geval van een onwelgevallige uitslag van de volksraadpleging.
Maandag begon de commissie aan een tweede serie van verhoren achter gesloten deuren. De commissie, die zelf meedeelde wat Habibie heeft gezegd, moet ook nadrukkelijk een verzoeningsproces op gang brengen, zeker omdat er veel kritiek is op de wijze waarop Jakarta tot dusver met de affaire is omgesprongen.
In totaal zeventien militairen en andere Indonesische functionarissen zijn ooit aangeklaagd wegens mogelijke betrokkenheid bij het geweld. Niemand werd veroordeeld, tot frustratie van veel Oost-Timorezen en van mensenrechtenorganisaties. Alleen een militieleider belandde in de cel.
De commissie kan overigens geen straffen opleggen, alleen een oordeel uitspreken.