”Nieuwe leren” put uit opmerkelijke traditie
Het ”nieuwe leren” in het voortgezet onderwijs staat in een opmerkelijke traditie, stelt ds. W. Visscher. Hij verwijst naar het conflict binnen de Réveilkring tussen Groen en Van der Brugghen. De voorstanders van het nieuwe leren lijken in het spoor van Van der Brugghen te gaan en de kritische stemmen van Groen van Prinsterer en anderen te negeren.
In 1857 was er een belangrijk conflict binnen de Réveilkring over het onderwijs. Wat destijds speelde is ook vandaag nog actueel. De voorstanders van het zogenoemde ”nieuwe leren” staan in een opmerkelijke traditie.Dr. W. Aalders schreef ooit het boek ”Theocratie of ideologie”, waarin hij ook een hoofdstuk opnam over ”De christelijke school”. In dit boek gaat hij onder meer in op de visie van Groen van Prinsterer op het onderwijs. Aalders typeert de visie van Groen met woorden als historisch, confessioneel en traditioneel. J. J. L. van der Brugghen deelde de visie van Groen niet. Volgens Van der Brugghen was de visie van Groen „veel te eenzijdig geconcentreerd in het leerbegrip.” Bij de behandeling van de Lageronderwijswet in 1857 kwam het tot een onherstelbare breuk tussen Groen en Van der Brugghen. Deze breuk had een diepe theologische achtergrond.
Kohnstamm
Over het conflict tussen Groen en Van der Brugghen in 1857 is veel geschreven. Iemand die er een duidelijke mening over had, was prof. dr. Ph. A. Kohnstamm (1875-1951). Volgens Kohnstamm, die vooral als pedagoog bekendheid heeft verkregen, is de visie van Groen legalistisch en intellectualistisch. De visie van Van der Brugghen was echt evangelisch en legde „de nadruk op de vrijheid, de persoon.”
Volgens Van der Brugghen en Kohnstamm komt bij Groen de menselijke vrijheid niet goed tot haar recht. We citeren Aalders: „Wat in de redenering van Van der Brugghen en zijn geestelijke nazaten het sterkst opvalt, is hun inspanning, dat in de christelijke opvoeding en in het christelijke onderwijs toch vooral de menselijke persoon, de menselijke vrijheid tot haar recht komt. Hun hoofdbezwaar tegen de confessioneel, historisch-denkende Groen is, dat bij de opvoeding en het schoolwezen, zoals hij zich dat voorstelt, de mens in zijn vrijheid, in zijn persoon-zijn wordt aangerand en miskend. Voor hen is het vrijheids- en persoons-beginsel de grondslag van de humaniteit. De mens is vrij, hij is persoon, - of hij is het niet.”
Van der Brugghen en Kohnstamm zien de mens en het kind dus in de eerste plaats als een persoon die in vrijheid tot zijn recht moet komen. Voor Groen liggen de zaken fundamenteel anders. We citeren opnieuw Aalders: „Vanuit het: „Er staat geschreven! En: Er is geschied!” kwam Groen tot het inzicht, dat de mens geenszins een vrij, zelfbewust wezen is, dat als een eigen bewustzijnscentrum een creatief ontmoetingspunt is van hemel en aarde. Hij is niet de bondgenoot Gods. Hij is veeleer creatuur, en als zodanig afhankelijk, ontvangend, vragend, gehoorzaam. Wat de mens is, wordt uitgedrukt in de begin woorden van de Wet: „Ik ben de Heere, uw God… Gij zult!” De Bijbel spreekt daarom bij voorkeur en met nadruk over het kinderlijke, het vrouwelijke, het mystieke karakter van de Godsverhouding en het geloof. De mens is schepsel, geen schepper!”
Sterk stempel
De gedachten van Van der Brugghen en Kohnstamm werken tot op heden nog door. In 2005 verscheen een bundel artikelen onder redactie van drs. A. de Muynck en drs. B. Kalkman met als titel ”Perspectief op leren. Verkenningen naar onderwijs en leren vanuit christelijke traditie”. In dit boek staat een uitvoerig artikel over ”Normatieve pedagogiek. De actualiteit van Philip Abraham Kohnstamm (1875-1951)”. Bij de samenvattingen en conclusies blijkt inderdaad dat deze normatieve pedagogiek een sterk stempel zet op de brongerichte benadering van De Muynck en Kalkman.
De aandacht voor Kohnstamm in de bundel ”Perspectief op leren” treft temeer daar Waterink in de ”Christelijke Encyclopedie” wel waardering heeft voor het werk van Kohnstamm, maar tegelijk concludeert dat hij als vrijzinnig democraat reserves heeft „t.o.v. het ’geneigd tot alle kwaad’.”
De ruimte voor Kohnstamm en zijn personalisme staat in de bundel ”Perspectief op leren” in een nog opmerkelijker licht als blijkt dat de fundamentele bijdrage over de pedagogische beginselen van een onverdacht gereformeerd man als prof. dr. H. Bavinck ten enenmale ontbreekt. In heel de bundel komen de namen van Groen van Prinsterer, Bavinck, Waterink en Aalders niet eens voor! Terwijl juist mensen als Bavinck en Waterink zich principieel en diepgaand hebben bezonnen op bijvoorbeeld de rond de jaren 1900 populaire ”reformpedagogiek”, een pedagogiek die enigszins lijkt op wat aan het begin van de 21e eeuw opgang doet onder term ”het nieuwe leren”.
In zijn ”Paedagogische ”beginselen” heeft dr. H. Bavinck zich diepgaand bezonnen op vernieuwingen in de pedagogiek. In de bundel ”Perspectief op leren” blijkt niet dat men de kritische gedachten van Bavinck vruchtbaar heeft gemaakt voor het heden.
Actueel
In 1857 was er een conflict tussen de confessioneel denkende Groen en de ethisch denkende Van der Brugghen. Het is verrassend om te merken dat die tegenstelling ook vandaag nog actueel is. Het is opmerkelijk, en uiteraard niet zonder gevolgen, dat een reformatorische projectgroep ”Leren in perspectief” in het spoor van Van der Brugghen en Kohnstamm lijkt te gaan. En dat de kritische stemmen van Groen van Prinsterer, Bavinck, Waterink en Aalders geheel ontbreken. Voor een boek dat wil wijzen op het leren in de christelijke traditie een opmerkelijke zaak!
De auteur is predikant van de gereformeerde gemeente van Amersfoort.