Onderzoek ter plekke zou uitwijzen dat Wijma een vergunning voor het ene bosgebied heeft gebruikt om in een ander gebied te kappen. De onderzoekers tonen aan dat boomstammen met het Wijma-logo vijf kilometer buiten het gebied lagen waar Wijma mag werken. Ook zijn wegen aangelegd om het hout te vervoeren, waardoor plantages van de lokale bevolking zijn verwoest.

Het in Kampen gevestigde Wijma erkent dat het vorig jaar fouten heeft gemaakt maar dat die zaak inmiddels is rechtgetrokken. „Een opgewarmde hap van Greenpeace”, aldus directeur D. Ouwehand. „Vorig jaar hebben onderaannemers hout gepikt bij de buurman. We hebben daar onze verantwoordelijkheid voor genomen. We zijn gestopt met die mensen, de controle is verbeterd en we hopen dat het hiermee achter de rug is.”

Greenpeace kaart de zaak ook aan gezien de top in Johannesburg over duurzame ontwikkeling. „Wat Wijma doet in Kameroen is slechts een voorbeeld van wat bedrijven wereldwijd doen: winst maken ten koste van milieu en lokale bevolking”, aldus Greenpeace. Zonder bindende internationale afspraken is duurzame ontwikkeling niet mogelijk, zegt de organisatie. „Dat is de enige manier om illegale praktijken en andere vormen van destructief gedrag door het bedrijfsleven tegen te gaan en te bestraffen.”

Het meeste van het gevonden hout is azobé, een houtsoort die in de grond-, weg- en waterbouw wordt gebruikt, een specialisatie van Wijma. De Nederlandse overheid is een belangrijke klant van het bedrijf. Greenpeace stuurt minister De Boer van Verkeer en Waterstaat dinsdag hierover een brief. Daarin staat het verzoek geen hout meer af te nemen bij Wijma totdat het bedrijf kan aantonen dat zijn hout afkomstig is uit legale en duurzame houtkap.

Wijma meent dat beide milieuorganisaties zich voor het karretje laten spannen van concurrenten van het bedrijf. Ouwehand zegt bewijzen te hebben dat een „hetze” tegen zijn bedrijf wordt gevoerd. Hij zegt bezig te zijn met een juridische aanpak van de bedrijven die Wijma onheus bejegenen.