Buitenland

Arabieren in Israël voelen zich tweederangsburgers

JERUZALEM - Arabieren in Israël hebben een aantal voorstellen gelanceerd om een einde te maken aan hun achterstelling. De Joodse meerderheid echter vindt dat de eisen te ver gaan, omdat het Joodse karakter van de staat in gevaar zou komen.

Van onze correspondent
27 March 2007 08:55Gewijzigd op 14 November 2020 04:38

Van de bijna 7 miljoen inwoners die Israël telt is 1,4 miljoen Arabier. De Arabische minderheid bestaat uit 1,2 miljoen moslims en 120.0000 christenen. Hun sociaaleconomische positie is zwakker dan die van de Joden. Arabische organisaties hebben verschillende documenten gepubliceerd waarin ideeën staan die een einde moeten maken aan het onderscheid. Die voorstellen houden echter in dat er drastische wijzigingen zullen ontstaan in het karakter van de Israëlische staat.Dr. Yousef Jabareen, het hoofd van het Arabisch Centrum voor Wet en Beleid en mensenrechtenspecialist, droeg bij aan het document ”Een toekomstvisie voor eersteklas burgerschap” van het Mossawa Centrum van Arabische Palestijnse burgers in Israël. „De Arabische burgers ondervinden discriminatie op alle terreinen van het leven, variërend van onderwijs, huisvesting en werkgelegenheid tot religie, politieke participatie en het strafrechtsysteem toe”, schrijft hij in een document dat hij aan de pers gaf. „Ze worden systematisch uitgesloten van alle machtscentra en zijn dramatisch ondervertegenwoordigd in de regering en in de openbare dienstverlening.”

Jabareen vertelt dat de Arabieren tussen 1948 en 1966 onder militair bestuur stonden. De helft van hen is vandaag jonger dan 18. De armoede onder de Arabieren is ruim drie keer zo groot als onder de Joodse Israëli’s, de werkloosheid naar verhouding ruim vier keer zo groot.

Een tiende deel van de Arabieren woont in zogenaamde niet-erkende dorpen. Dat zijn de dorpen van de bedoeïenen in de Negev. Jabareen wijst erop dat de wet op de terugkeer Arabieren discrimineert. Deze wet bepaalt namelijk dat alleen Joden en mensen met Joodse familieleden kunnen immigreren. Arabieren herkennen zich daarnaast niet in staatssymbolen zoals de menora. Politieke partijen die tegen de Joodse staat zijn, mogen niet meedoen aan de verkiezingen voor de Knesset.

Volgens Jabareen moet er een aantal maatregelen genomen worden om de discriminatie op te heffen. Publieke fondsen en land moeten evenredig worden verdeeld, er moeten veranderingen worden aangebracht in de staatssymbolen en de Arabieren moeten de kans krijgen te immigreren. Voor onderwijs en godsdienstzaken geldt dat zij zelfbestuur moeten krijgen. De binnenlandse vluchtelingen -Arabieren die in de oorlogen van 1948 en 1967 hun huis moesten verlaten en naar een andere plaats in Israël moesten verhuizen- moeten naar hun vorige woonplaats kunnen terugkeren of compensatie ontvangen. De geschillen tussen de staat en de bedoeïenen in het zuiden van het land over landeigendom en niet-erkende dorpen moeten worden opgelost.

Jabareens ideeën ontlokken een felle reactie van de rechtsgeleerde professor Mordechai Kremnitzer van de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem. Volgens hem probeert Jabareen het Israël te ontzeggen een Joodse staat te zijn. De Joodse meerderheid zal niet accepteren wat Jabareen suggereert. Hij plaatst de Arabische minderheid in hetzelfde kamp als Hamas. „Op zo’n manier werkt het niet”, aldus Kremnitzer. „Op deze wijze geef je steun aan extreem rechts in Israël en aan de degenen die zich afvragen waarom we eigenlijk zouden moeten investeren in de Arabische minderheid. Als je gelijkheid wilt bevorderen, dan is dit niet de manier om dat doel te bereiken.”

Kremnitzer is het evenwel met hem eens dat er discriminatie bestaat. Het is volgens hem de plicht van de staat de situatie op drastische wijze te veranderen. Er zou wat hem betreft gelijkheid moeten komen in de toekenning van fondsen. De Arabieren zouden een officiële erkenning als minderheid kunnen krijgen, met eigen culturele rechten. Ook hoeft wat hem betreft een partij niet langer gediskwalificeerd te worden als die tegen de Joodse staat is.

Tegelijkertijd echter mag er volgens Kremnitzer niet aan het Joodse karakter van de staat worden getornd. Een verandering in de staatssymbolen is onnodig. De symbolen van een staat kunnen ook christelijk zijn, maar dat betekent niet dat zo’n land Joden discrimineert. Ook mag er geen verandering komen in de wet op terugkeer. Vele landen hebben prioriteiten en voorkeuren wat immigratie betreft. „Centraal is de vraag: Oefent de staat Israël zijn recht op zelfbeschikking uit of niet? Jabareen eist dat Israël zich als een binationale staat gedraagt.”

Jabareen echter ontkent dat er overeenkomsten bestaan tussen de toekomstvisie van Mossawa en de ideeën van Hamas. Hamas wil één staat tussen de Middellandse Zee en de Jordaan. De Arabische minderheid daarentegen erkent dat Israël het land is waar het Joodse volk zijn zelfbeschikking kan uitvoeren en dat er dus twee staten moeten komen: een Joodse en een Palestijnse. „Wij accepteren evenwel niet dat dat recht van zelfbeschikking discriminatie inhoudt. Wij zeggen: Geef de Arabieren gelijke collectieve rechten. Het delen van symbolen duidt erop dat er gelijke partners bestaan.”

De Israëlische veiligheidsdienst Shin Bet is er niet gerust op. De krant Ha’aretz meldt dat de dienst van plan is de activiteiten van groepen die het Joodse of democratische karakter van de staat willen veranderen, te bestrijden, ook al gebruiken ze democratische middelen. Organisaties voor de bevordering van gelijke burgerrechten hebben de procureur-generaal, Menachem Mazuz, gevraagd Shin Bet een halt toe te roepen. Volgens een brief van de Vereniging voor Burgerrechten in Israël bestaat er bij Shin Bet „een fundamenteel gebrek aan begrip van wat democratie inhoudt.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer