Kusje voor een stokvis
Balkenbrij, watergruwel en kruudmoes. Veel jongeren zegt deze opsomming niets. Ouderen wel. Of ze watertanden óf ze gruwen bij de herinnering aan de ouderwetse gerechten. Carolina Verhoeven, eigenares van het Culinair Historisch Kookmuseum in het Friese Appelscha, verdiepte zich ruim tien jaar lang in herinneringen aan eetmomenten. Het resultaat? Een lijvig historisch volkskookboek.
De eetherinneringen uit de jeugd van Verhoeven voeren vooral terug naar het sanatorium waar ze als kind vanwege tbc een lange periode verbleef. „Als ik mijn ogen dichtdoe, hoor ik nog het ruisen van de gesteven rokken van de zusters.” Dankzij de maaltijden wist ze welke dag het was. „Op vrijdag kreeg je vis en op zondag iets lekkers, iets extra’s.”Het idee om een kookboek boordevol herinneringen aan eetmomenten en recepten van vroeger te maken, ontstond ruim tien jaar geleden. „Alledaagse gebeurtenissen vergeten mensen snel. Ik vind het belangrijk om juist gewone belevenissen zoals eetmomenten vast te leggen.”
Rammelpudding
Verhoeven kreeg van onder anderen bezoekers van haar kookmuseum veel respons. Om zo veel mogelijk verschillende verhalen binnen te krijgen, plaatste ze ook advertenties in bladen als Landleven. „Dat was een dure grap. Soms ontving ik daar maar weinig reacties op. Ik had de indruk dat mensen hun herinnering vaak niet instuurden, omdat ze bang waren dat ze niet bijzonder genoeg waren. Maar juist die gewone verhalen hoor ik graag. Bovendien was ik op zoek naar zo veel mogelijk verschillende recepten. Ik heb van ieder gerecht hooguit twee varianten opgenomen.”
Verhoeven wilde bijzondere momenten uit een mensenleven in haar boek vastleggen. Dat leverde onder meer recepten op van kandeel bij een geboorte, rammelpudding op een verjaardag en zoute snijbonen op nieuwjaarsmorgen. Verder zijn er typisch Groningse en Limburgse recepten vastgelegd.
De meeste inzenders denken met plezier terug aan vroeger. Onder hen zijn er echter ook die ’griezelige’ gebeurtenissen ophalen. Zoals een man die in zijn jeugd een stokvis moest kussen. „Door deze straf ben ik na zestig jaar nog niet vergeten hoe afschuwelijk één hap stokvis is.” Ook gerechten op basis van tulpenbollen uit de Tweede Wereldoorlog zullen vast niet snel op tafel worden gezet.
Dialect
Ondanks de grote hoeveelheid losse stukjes maakt het rijk geïllustreerde kookboek een verzorgde indruk. Niet alle recepten zijn even duidelijk. Zeker bij gerechten waarvan de bereidingswijze in het dialect is opgenomen, zal de kok even moeten puzzelen.
Vooral liefhebbers van ouderwetse gerechten zullen het kookboek graag doorbladeren. Verhoeven verkocht in een paar maanden tijd 2000 exemplaren. „Een winstgevend project zal het niet worden. Daarvoor heeft het boek te veel tijd en advertentiegeld gekost. Als ik de kosten er maar uit heb, is het goed.”
Mede n.a.v. ”Alleen de geur blijft hangen, herinneringen aan een eetmoment”, samenstelling Carolina Verhoeven; uitg. Migg Media Producties, Sneek, 2006; ISBN 978 90 8082 1248; 147 blz.; € 24,50. Meer informatie: www.kookmuseum.nl .
Roggebrood met roet
Het boek ”Alleen de geur blijft hangen” staat vol met herinneringen aan eetmomenten. Een kleine greep.
„Als kind was ik vele malen met plezier en belangstelling getuige geweest van het slachten van een varken op de eigen boerderij. Als ’souvenir’ mocht ik vaak de varkensblaas mee naar huis nemen. De ”swiene bloas” kreeg na droging een tweede leven als voetbal…”
Dagboekfragment, januari 1945. „Zondag 28 januari. Tulpentaart, gekregen een rolletje pepermunt, gepofte tulpenbol.”
„Als bakkersjongen van 16 jaar kwam ik bij de bakker. (…) Vol ontsteltenis zag ik dat de bakker zijn mouw opstroopte en zijn arm in het gat van de schoorsteen deed. Hij greep een handvol roet van de binnenkant van de schoorsteen en gooide dat in het eiwit. Het roet werd door het eiwit gehusseld en over het roggebrood gesmeerd.”
„We aten kippensoep van een oude kip. Maar nooit konijn, want onze eigen konijnen weigerden we te eten. Ik weet ook nog goed dat we macaroni kregen. Echt nog niet gewoon in ons boerendorp, maar we gingen het in de winkel verkopen. En dan moest je het toch uitproberen.”
„Ik heb de meeste tijd van mijn schooltijd op een kostschool gezeten. Daar heb ik geleerd om flink door te eten. Het beleg stond voor gezamenlijk gebruik op tafel en als je niet doorat, had je geen beleg meer.”
Poffert
„Een streekgerecht van vroeger en nog steeds lekker.” Volgens Carolina Verhoeven is poffert een echte aanrader.
Benodigdheden: 400 gram zelfrijzend bakmeel, 150 gram rozijnen, 150 gram krenten, 3 à 4 eieren, 2 theelepels zout, 3 à 4 deciliter melk, 4 eetlepels boter, 50 gram suiker, 2 eetlepels citroenrasp. Om de poffertpan (te koop in gespecialiseerde kookwinkels) in te vetten: boter en paneermeel.
Bereidingswijze: Doe het zelfrijzende bakmeel in een kom, maak een kuiltje in het midden en voeg de eieren toe. Voeg vervolgens de melk toe en kneed het mengsel. Doe er boter, krenten, rozijnen, suiker en citroenrasp bij en kneed het geheel goed. Vet de pofferttrommel in en bestrooi hem met paneermeel. Doe er het beslag in en sluit met het deksel af. Zet de trommel in een grote pan met warm water. Breng de pan op het vuur aan de kook (eventueel water toevoegen) en kook de poffert in anderhalf uur gaar. Keer de poffert en snijd hem in plakken. Serveer met gesmolten boter en bruine suiker.