Verkoopsucces ”Blokkerbijbel” past in trend
GRONINGEN - Het verkoopsucces van de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV), maar ook van wat inmiddels de ”Blokkerbijbel” wordt genoemd, illustreert -opnieuw- de toegenomen belangstelling voor godsdienst. In de universiteitsstad Groningen had woensdagmiddag een openbaar college plaats over het jongste boek van Jan Blokker en zoons, ”Er was eens een God”.
Elk jaar organiseert de faculteit der godgeleerdheid en godsdienstwetenschap van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) een openbaar college. Ditmaal was dat gewijd aan de ”Blokkerbijbel”, het recent verschenen boek van Jan Blokker en zijn zoons Jan Blokker jr. en Bas Blokker. Hierin vertellen zij de bekendste Bijbelverhalen na en proberen zij die „te begrijpen in hun context.” Hun ’Bijbel’ is verlucht met illustraties van de bekende J. H. Isings (1884-1977).”Er was eens een God” is geboren uit hun vorige boek, ”Het vooroudergevoel”, vertelde Bas Blokker gisteren in een volle doopsgezinde kerk in Groningen. „De bedoeling van dat boek was om een kwijnend cultuurgoed -zo mogen we de vaderlandse geschiedenis geloof ik wel noemen- als nieuw te presenteren.”
Diezelfde bedoeling zit achter hun nieuwste boek, aldus Bas Blokker. „De Bijbel was dan in zijn nieuwe vertaling misschien wel dé bestseller van 2004, niets wees erop dat het met de kennis van de inhoud ineens beter was gesteld. Ook hier was het idee dus: cultuuroverdracht, en opnieuw wilden we graag platen van Isings in het boek opnemen. Voor ons -drie ongelovige zielen- stond van meet af aan één ding voorop: wij gaan niet de boodschap van het geloof overdragen; we vertellen de verhalen uit de Bijbel en plaatsen die in hun historische context.”
Drie ongelovige zielen: zo duidt het drietal zichzelf aan. „Wij zijn geen theologen of predikanten”, schrijven zij in de inleiding op hun boek. „Wie exegese of theologie verwacht, zal tevergeefs in dit boek zoeken en moet het misschien ook helemaal niet willen lezen.”
Ook ironie was „uit den boze” en „we wilden niet polemiseren”, gaf Bas Blokker aan. „Waarom zouden we ook? We hebben met de Bijbel niets, niets, maar dan ook niets af te rekenen.”
Kuitert
Maar, daarmee is ook wel veel gezegd. Want „gelovig” zijn de Blokkers ook na de voltooiing van hun boek niet geworden, melden zij in een interview naar aanleiding van het openbaar college (dat in brochurevorm is uitgegeven). Blokker sr.: „Ik zeg: Koppel geloof en Bijbel van elkaar los. Niemand twijfelt aan de waarde van Homerus en wel aan die van de Bijbel. Dat is zonde.”
Het mag dan echter zo zijn dat de drie niets met de Bijbel hebben af te rekenen -à la Maarten ’t Hart en Jan Wolkers-, met een Bijbel als het geïnspireerde Woord van God hebben zij ook niets. Bewondering is er bij hen voor de „intellectuele moed” van een man als dr. H. M. Kuitert, zei Blokker sr. woensdag. „Jan Siebelink heeft Kuitert verweten dat hij met zijn publicaties grote groepen gelovigen in de kou heeft achtergelaten, maar dat lijkt me een zelfde soort verwijt dat je ouders zou moeten maken als die hun achttienjarige zoon die zal gaan studeren eindelijk durven vertellen dat Sinterklaas niet bestaat.”
Zondagsschoolgevoel
Drie sprekers gingen woensdag in op ”Er was eens een God”. ”De kunst van de hervertelling. Religie als overlevingskunst”, luidde de titel van het referaat van prof. dr. Ed Noort, hoogleraar Oude Testament aan de RUG.
Dr. Jacques Dane sprak over ”De Blokkerbijbel en de pronkveren van illustrator J. H. Isings”. De moderne lezer wordt met dit boek op zijn wenken bediend, constateerde de historisch pedagoog: „Enerzijds de Blokkerbijbel, waarin de literatuur- en cultuurgeschiedenis van de Schrift centraal staat; anderzijds de Isingstekeningen, die een nostalgisch zondagsschoolgevoel teweegbrengen.”
De ”Blokkerbijbel” past, inderdaad, in de trend van (nog altijd) toenemende belangstelling voor religie, stelde prof. dr. G. H. van Kooten vast. Het boek is ook van een ander gehalte dan het werk van ’t Hart en Wolkers. „Als hoogleraar Nieuwe Testament en vroeg christendom kan ik alleen maar diep dankbaar zijn voor de aandacht die de Blokkers genereren voor de Bijbel.”
Prof. Van Kooten kritiseerde de stelling van de auteurs als zou er in hun boek geen theologie of exegese voorkomen. „Inderdaad zit er geen theologische overtuiging in dit boek. Ik heb deze althans niet kunnen vinden. Maar de andere claim, dat er geen exegese, geen interpretatie plaatsvindt, is onterecht. Interpretatie moet altijd plaatsvinden en een verantwoorde manier om zo’n interpretatie gestalte te geven is om de Bijbelse geschriften historisch te contextualiseren.”
Echter: hoewel de Blokkers die intentie hadden, zijn ze daar maar zeer ten dele in geslaagd, aldus de Groningse hoogleraar. „Dat is niet erg. Het boek is in elk geval een trendbreuk doordat het weer positieve aandacht geeft aan de Bijbelse geschiedenis als een culturele kracht met een groot erfgoed. Mijn bezwaar is dat men niet ver genoeg gaat. Het verschil tussen (onbetrouwbare) Bijbelse en (betrouwbare) buiten-Bijbelse bronnen wordt nog vastgehouden.”
Hier lijken de drie de beweging in het Anglo-Amerikaanse onderzoek niet meegemaakt te hebben „waarin de evangeliën inmiddels niet als een apart, Bijbels genre worden opgevat, maar als behorend tot het algemene genre van de Grieks-Romeinse antieke biografieën”, gaf prof. Van Kooten aan. „Volgens deze zienswijze zijn de evangeliën niet meer, maar -en dat is mijn punt- ook niet minder historisch betrouwbaar dan vergelijkbaar antieke biografieën.”
De Bijbelse geschiedenis is in de ”Blokkerbijbel” nog onvoldoende geschiedenis geworden, concludeerde hij.