Dode soldaten verminkt in Mogadishu
MOGADISHU (AP) – Gevechten tussen Somalische en Ethiopische soldaten en islamitische opstandelingen hebben woensdag in de Somalische hoofdstad Mogadishu aan zeker zestien mensen, onder wie zeven soldaten, het leven gekost. Tientallen mensen zijn gewond geraakt.
Het waren de hevigste gevechten sinds de islamitische militie die vorig jaar zomer Mogadishu en een deel van het zuiden van het land in handen kreeg in december door Somalische en Ethiopische troepen werd verdreven. De lichamen van gedode soldaten werden in brand gestoken en door de straten gesleurd, wat deed denken aan de gebeurtenissen in 1993, toen de lichamen van Amerikaanse soldaten die waren gedood bij een mislukte poging om een krijgsheer te arresteren door de straten werden gesleurd. Dat leidde er uiteindelijk tot dat de in Somalië gestationeerde VN-vredesmacht zich terugtrok en het land ten prooi viel aan anarchie.Een journalist van het persbureau Associated Press zag hoe de lichamen van zes soldaten woensdag door gemaskerde mannen die ’God is groot’ riepen in brand werden gestoken en werden verminkt. Vrouwen met hoofddoeken sloegen met stenen op een van de lijken, terwijl jonge mannen joelend toekeken. Abdinasir Hussein, die naar eigen zeggen het lichaam van een soldaat aan zijn motor had vastgebonden en zo door de straten was gereden, zei dat hij wilde laten zien dat de Somaliërs de indringers zullen verslaan. ‘Het doet me goed om een Ethiopische soldaat door de straten van Mogadishu te sleuren’, zei hij.
Het geweld brak ’s morgens uit toen Somalische en Ethiopische troepen een bolwerk van opstandelingen in het zuiden van de stad binnenvielen in een poging hun macht over Mogadishu te consolideren. Ze stuitten daar op honderden gemaskerde opstandelingen, die een tegenaanval inzetten. Er werd uren geschoten. De aan de verdreven islamitische militie gelieerde Volksverzetsbeweging in het Land van de Twee Migraties zei op internet het doelwit te zijn geweest van het militaire offensief, maar de aanval te hebben afgeslagen.
Een regeringsvertegenwoordiger zei dat het offensief van woensdag zich concentreerde op delen van de hoofdstad die in handen zijn van de Habr Gedir–clan, die de radicaalste tak van de Unie van Islamitische Rechtbanken, de verdreven militie, steunde. Het offensief zou eigenlijk afgelopen zondag al hebben moeten beginnen, maar werd uitgesteld om president Abullahi Yusuf een laatste poging te laten ondernemen om een akkoord te bereiken met de leiders van Habr Gedir. Strijders van de clan zouden de extra tijd hebben gebruikt om zich te mobiliseren.
De clan van Yusuf, de Darod, en Habr Gedir zijn van oudsher vijanden en de leiders van Habr Gedir hebben Yusuf ervan beschuldigd zijn clan te bevoordelen en alleen Darod voor het nieuwe Somalische leger te rekruteren.
Sinds de Unie van Islamitische Rechtbanken in december werd verdreven probeert de overgangsregering die tot dan toe nauwelijks iets te zeggen had haar gezag in het hele land te vestigen. Met name in Mogadishu wordt echter vrijwel dagelijks gevochten en de ongeveer duizend vredessoldaten van de Afrikaanse Unie die sinds een paar weken in het land zijn hebben daar nog geen eind aan kunnen maken.
Terwijl in de hoofdstad dinsdag tientallen mensen voor het geweld op de vlucht sloegen, bedreigt in het zuiden van Somalië een cholera-epidemie de bevolking. Artsen meldden dat dinsdag zeker 22 mensen aan de ziekte bezweken.
Eveneens woensdag werden in Mogadishu twee journalisten van de lokale radiozender Shabelle door veiligheidsagenten gearresteerd toen zij onderweg waren naar een persconferentie waar naar verwachting premier Gedi zou spreken. Een bron binnen de inlichtingendienst bevestigde de arrestatie, maar weigerde details over de zaak te verstrekken