Kerk & religie

Huidige Wereldraad financieel onhoudbaar

De penibele financiële situatie van de Wereldraad van Kerken maakt een ingrijpende reorganisatie noodzakelijk. Het oecumenische orgaan moet niet alleen in de eigen organisatie snijden, maar ook de eigen plaats in de oecumenische beweging heroverwegen. Dat bleek maandag tijdens de eerste dag van de negendaagse vergadering van het algemeen bestuur van de Wereldraad in Genève.

ANP
27 August 2002 07:04Gewijzigd op 13 November 2020 23:46

Vice-voorzitter Anders Gadegaard van de financiële commissie van het bestuur waarschuwde dat de Wereldraad in zijn huidige vorm „financieel onhoudbaar” is. De Wereldraad boekte in de eerste helft van dit jaar al een tekort van 1,7 miljoen euro. Dat is even groot als het begrote tekort over heel 2002. De oorzaak ligt in slechte beleggingsresultaten en tegenvallende bijdragen van de 342 lidkerken. Volgens de laatste cijfers bedroeg het tekort over 2001 4 miljoen euro.

De financiële zorgen van de Wereldraad en verwante organisaties lagen mede ten grondslag aan het pleidooi van secretaris-generaal Konrad Raiser voor een nieuw oecumenische netwerk. Daarin zouden de Wereldraad, regionale oecumenische organisaties in de verschillende (sub)continenten en andere wereldwijde verbanden van kerken moeten samenwerken. Een nieuw oecumenisch netwerk moet volgens hem orde scheppen in het woud van vaak concurrerende interkerkelijke organisaties.

Allereerst moeten de Wereldraad en de regionale oecumenische organisaties in bijvoorbeeld Europa en Latijns-Amerika hun krachten bundelen, vindt de Duitse theoloog. Op den duur kunnen wellicht wereldwijde kerkelijke organen als de Lutherse Wereldfederatie (LWF) en de Wereldbond van Hervormde en Gereformeerde Kerken (WARC) tot dat netwerk toetreden.

Op mondiaal vlak blijft de Wereldraad volgens Raiser het belangrijkste oecumenische orgaan. Op lokaal niveau pleitte hij voor de versterking van nationale raden van kerken of andere kerkelijke samenwerkingsverbanden. „De gemeenschap van de kerken moet op het plaatselijke vlak zichtbaar worden.”

De kerkelijke identiteit is volgens Raiser van essentieel belang voor de Wereldraad en lokale raden van kerken. Nationale raden van kerken moeten volgens hem prioriteit geven aan het streven naar kerkelijke eenheid. Nu houdt een minderheid van de 103 nationale raden (waaronder die in Nederland) zich met kerkelijke vragen bezig.

Ook de voorzitter van het bestuur, de Armeens-orthodoxe kerkleider Aram I, pleitte ervoor vragen over kerk-zijn hoog op de agenda van de Wereldraad te houden. Hij hekelde zelfgenoegzame kerken die zich afzetten tegen andere kerken. „Terwijl globalisering een wereld zonder grenzen schept, zijn veel kerken bezig hekken te bouwen als een vorm van zelfbevestiging”, zei Aram I. Onder druk van de globalisering moeten de kerken volgens hem afstand doen van alle zelfgenoegzaamheid en nationalisme in hun kerkleer.

„Ondanks de belangrijke groei van oecumenische samenwerking lijkt elke kerk ervan overtuigd te zijn dat ze zelf ten volle de ene kerk belichaamt en geen andere kerken nodig heeft”, zei Aram I. Die opmerking sloeg niet alleen op de orthodoxe kerken, zei de voorzitter later. Die zien zichzelf als de voortzetting van de kerk van Jezus Christus en beschouwen de andere leden van de Wereldraad eigenlijk niet als volwaardige kerken. „Ik had het over een algemene tendens bij de kerken.”

Aram I vroeg zich af waarom de kerken zelfs na jaren van studie nog steeds niet bereid zijn de apostolische geloofsbelijdenis als hun gezamenlijke grondslag te aanvaarden. Ook hekelde hij de onwil van de kerken om de gedeeltelijke overeenstemming over doop, avondmaal/eucharistie en ambt, die ze al in 1982 in het zogeheten Lima-rapport bereikten, in praktijk te brengen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer