„Schrijvers Oude Testament waren professionals”
AMSTERDAM - De Hebreeuwse Bijbel, voor christenen het Oude Testament, kwam tot stand in een grotendeels ongeletterde cultuur, waarin alleen een elite zich met het schrijven, redigeren en interpreteren van teksten bezighield. Professionele schrijvers waren verantwoordelijk voor de Bijbelteksten.
Dat betoogt de Amsterdamse hoogleraar prof. dr. Karel van der Toorn in zijn boek ”Scribal Culture and the Making of the Hebrew Bible”. Burgemeester J. Cohen van Amsterdam en prof. dr. F. van Oostrom, president van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen, nemen het eerste exemplaar dinsdag in ontvangst.Volgens Van der Toorn is de Bijbel het product van de schrijfwerkplaats van de tweede tempel van Jeruzalem, die tussen 500 en 200 voor Christus actief was. Hij vergelijkt hun gebruiken met die van schrijvers uit het oude Egypte en Mesopotamië en geeft een gedetailleerde beschrijving van de methoden, veronderstellingen en productiemiddelen die aan de Bijbelteksten ten grondslag liggen. Van der Toorn past zijn waarnemingen toe op twee belangrijke boeken: Deuteronomium en Jeremia.
Van der Toorn schrijft dat de professionele schrijvers verantwoordelijk waren voor zowel de productie als de overdracht van teksten. Als product van de schrijverswerkplaats zou de Bijbel zijn bestaan te danken hebben aan generaties van schrijvers, waarbij iedere nieuwe schrijver het werk van zijn voorganger voortzette.
Met de gedachte dat de afzonderlijke Bijbelboeken en de daarmee verbonden auteurs waren beïnvloed door de sociale en intellectuele wereld van de professionele schrijvers levert Van der Toorn een nieuw perspectief op de oorsprong van het Oude Testament.
Van der Toorn is sinds 1998 hoogleraar godsdiensten van de oudheid aan de Universiteit van Amsterdam. In september volgde hij Sijbolt Noorda op als voorzitter van het college van bestuur van de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool van Amsterdam.