Vriendschap lijkt in Afrika niet mogelijk
Wat voor werk doe je precies?
„Ik zorg er met name voor dat er ondersteuning komt voor het Nationale Lepra Controle Programma in Mozambique. Ondersteuning in de vorm van deskundigheid, training, logistiek en financiën. Mijn werk is tegenwoordig gericht op het verbeteren van het onderwijs over lepra.” Waarom doe je dit werk?
„Ik heb als afgestudeerd arts drie jaar in Kameroen gewerkt. Daarna was ik twintig jaar huisarts in Maastricht en werkte ik bij de medische faculteit daar. In 1998 ben ik weer gaan kijken of ik terug kon naar Afrika, omdat ik daar een erg leuke tijd heb gehad. Dat lukte bij de Leprastichting.”
Op welk punt zie je vooruitgang?
„Er bestaat een groot engagement om lepra te bestrijden. Meer patiënten worden in een eerder stadium gediagnosticeerd. Het percentage kinderen met lepra neemt af, net als het aantal mensen met misvormingen.”
Hoogtepunt?
„Een jongetje van twaalf dat met een lepravlekje naar de gezondheidspost komt en dat je nooit meer terugziet nadat hij de medicijnkuur afmaakt. Verder ervaar ik het bijdragen aan leprabestrijding als zinvol.
Ik heb het gevoel dat mijn werk een bijdrage levert aan de verbetering van een groep mensen in Mozambique. Het is efficiënt en meetbaar wat we doen. De kwaliteit van het werk neemt toe.
In Mozambique worden veel vrijwilligers ingeschakeld die misschien wel de belangrijkste rol spelen in het lepraprogramma omdat hun inzet voorkomt dat een behandeling wordt gestaakt.”
Teleurstelling?
„Dat alles niet snel genoeg gaat. Het schokkende lage opleidings- en kwaliteitsniveau. Basale vaardigheden zoals plannen en afspraken nakomen, ontbreken. Daarom is de medicijndistributie naar de districten al twintig jaar een probleem. Want in wezen is lepra ook een logistiek probleem.”
Ben je kerkelijk betrokken?
„Nee, ik ben atheïst.”
Speelt geloof een rol om hier te komen werken?
„Nee. Maar het is goed een bijdrage te leveren aan de verbetering van de wereld.”
Waar verwonder je je over?
„Hoe mensen overleven onder minimale condities. Er is een hoog sterftepercentage: de gemiddelde leeftijd ligt ergens tussen de 35 en de 40 jaar. De moeite die de mensen doen om hun dagelijkse bordje eten te bemachtigen, blijft me verbazen.”
Wat vind je moeilijk in het contact met de bevolking?
„Wat wij in het Westen onder vriendschap verstaan, lijkt in Afrika niet mogelijk. Vriendschap vereist gelijkwaardigheid, en contacten tussen witten en zwarten worden vaak bepaald door het verschil tussen rijk en arm. Je bent daardoor toch wat sociaal geïsoleerd.”
Wat ervaar je als gemakkelijk?
„Het gevoel voor improviseren, het beste ervan maken, humor en lachen.”
Mis je Nederland?
„Mijn kinderen komen nu twee weken op vakantie bij mij en dat vind ik de paradoxale winst van de afstand. In een bepaald opzicht heb ik meer contact met mijn kinderen. Bij de kleinkinderen vind ik jammer dat ik ze niet steeds zie, maar sprongsgewijs zie opgroeien.”
Mis je Nederland?
„Ik mis het niet, maar vind het leuk terug te gaan. Ik zie scherper hoe strak georganiseerd Nederland is en hoe mensen klagen.”
Zin om terug te gaan?
„Ik hoop nog een aantal jaren voor de Leprastichting te werken. Ik zou graag een keer naar een ander land willen.”
Charles Phaff
Geboren: 21 maart 1947
Werkt voor: Leprastichting
Standplaats: Nampula (Mozambique)
Sinds: 1999