Buitenland

Oud-astronaut Aldrin: We waren dan ook ver van huis

DELFT - Edwin ”Buzz” Aldrin, de tweede man op de maan, kan zich prima vinden in de plannen van de Amerikaanse president Bush om terug te gaan naar de maan. En wie weet, verder naar Mars. Inmiddels heeft hij zelf uitgedacht hoe ruimtevaarders de landing op deze buurplaneet het beste aan kunnen pakken.

Anca Boon
14 March 2007 11:40Gewijzigd op 14 November 2020 04:36
DELFT – De Amerikaanse voormalige Apollo 11 astronaut Edwin ”Buzz” Aldrin sprak dinsdag in de TU Delft over zijn missie naar de maan in 1969. Foto Gerhard van Roon
DELFT – De Amerikaanse voormalige Apollo 11 astronaut Edwin ”Buzz” Aldrin sprak dinsdag in de TU Delft over zijn missie naar de maan in 1969. Foto Gerhard van Roon

Of de maan er anders uitziet, nu hij er zelf op heeft gestaan? „Nee, dat doet-ie niet”, antwoordde de 77-jarige Aldrin dinsdag tijdens een lezing aan de TU Delft. Voor de astronaut, die op de Apollo 11-missie samen met Neil Armstrong en Michael Collins naar de maan vloog, bestaan er drie versies: „Die waar ik naar kijk vanaf de aarde, die waar ik omheen cirkelde en de maan waar ik op ben geland.”Die landing was wereldnieuws op 20 juli 1969. Op alle continenten waren mensen getuige van de woorden die Aldrin sprak toen de landingscapsule eenmaal veilig op het maanoppervlak stond: „Houston, Tranquility Base here. The Eagle has landed.”

Terug op aarde begonnen de astronauten zich pas werkelijk te realiseren wat de maanlanding voor de mensheid betekende. „Wij waren daar op dat moment druk met het controleren of alles wel in orde was. De hele wereld keek via de televisie mee en de uitbundige stemming die hierop volgde, misten we. Maar ja, we waren dan ook van huis.”

Wat Aldrin nog helder voor de geest staat, is de verwondering over de stroperigheid van het maanstof. „Je laarsafdruk bleef er perfect in staan.” Een punt dat hij zorgvuldig mijdt, is het feit dat hij als tweede, na Neil Armstrong, voet op de maan zette. Wel staat Aldrin op alle foto’s van deze eerste maanreis, want de twee mannen hadden maar één camera bij zich. En die bediende Armstrong.

Belangrijkste motivatie voor de landing op de maan, was de wedloop met de Russen. Die waren er met de vlucht van Joeri Gagarin, in 1968, als eerste in geslaagd een mens in een baan om de aarde te brengen. De Amerikanen wilden op de maan niet opnieuw het nakijken hebben. Aldrin: „In 1968 zag het ernaar uit dat de Russen als eersten naar de maan zouden vliegen en terug. Maar onze lander was op dat moment nog niet klaar.” Dat de Russische pogingen om een maanraket lanceren, mislukten, wisten ze op dat moment goed verborgen te houden voor de Amerikaanse concurrentie.

Begin 2004 liet president Bush weten weer terug te willen naar de maan. Liefst nog verder: naar Mars. De opvolger van de spaceshuttle -die op zijn reizen naar het internationale ruimtestation ISS niet verder dan 300 kilometer van de aarde komt- zal daarom weer veel lijken op de Saturnus V-raket waarmee de astronauten van het Apolloprogramma de afstand van 385.000 kilometer naar de maan aflegden.

Aldrin vindt Mars als bestemming zeker geen brug te ver. Toch zou hij niet direct de planeet zelf aandoen, maar eerst op een van de manen van Mars landen en daar een post opzetten. „Tijdens een maanlanding kun je op elk moment de afdaling onderbreken en weer opstijgen. Bij Mars kan dat niet. Dan zou er te weinig brandstof overblijven voor een volgende poging. Bovendien kunnen er geen hulptroepen komen als er iets mis gaat, want de reis ernaartoe duurt maanden.”

Na zijn lezing in Delft nam Aldrin gisteren het vliegtuig naar Bremen, Duitsland. Om daar aanwezig te zijn op een driedaagse conferentie van de Europese ruimtevaartorganisatie ESA; over missies naar de maan, en verder.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer