Werkgevers eens met regels voor opties
De werkgeversorganisatie VNO-NCW kan zich goeddeels vinden in de eisen die minister Heinsbroek van Economische Zaken wil stellen aan de optieregelingen voor topmanagers in het bedrijfsleven.
„Veel van zijn ideeën staan in de aanbevelingen die wij voor het eerst in 1997 samen met het Nederlands Centrum voor Directeuren hebben opgesteld. Uit eigen onderzoek blijkt dat die aanbevelingen redelijk worden nageleefd”, aldus een woordvoerder van VNO-NCW zaterdag.
De LPF-bewindsman zei vrijdagavond in het tv-programma Netwerk dat hij „de spelregels” voor het verlenen van opties wil wijzigen. „Ik heb mij gestoord aan de graaicultuur,” merkte hij op.
Als in te voeren spelregels noemde Heinsbroek onder andere het koppelen van de beloningen aan de prestaties van de ondernemingen. Ook wil hij de termijn waarbinnen de opties mogen worden verzilverd, verlengen tot drie jaar.
Volgens de woordvoerder van VNO-NCW zijn deze spelregels al onderdeel van de aanbevelingen. „Die worden steeds beter nageleefd.” Hij zei overigens niet uit de voeten te kunnen met de door Heinsbroek gesignaleerde graaicultuur in het Nederlandse bedrijfsleven. Daar is volgens hem geen sprake van, „enkele incidenten uitgezonderd.”
VNO-NCW wil graag met Heinsbroek, die zich verder voorstander toonde van „de ouderwetse winstdelingsregeling”, overleggen over de nadere uitwerking van zijn ideeën, aldus de woordvoerder.
Voorzitter D. Terpstra van de vakbond CNV ziet in de uitlatingen van Heinsbroek „een gebaar naar de vakbonden”, die er al langer voor pleiten de optieregelingen voor topmanagers aan banden te leggen. „Na zijn verbale retoriek komt het er nu op aan dat hij de daad bij het woord voegt”, aldus de CNV-voorzitter.