Een oprechte en persoonlijke geloofstaal
APELDOORN - ”Beveel gerust uw wegen”, ”O hoofd vol bloed en wonden”, ”Hoe zal ik U ontvangen”, stuk voor stuk liederen die een belangrijke plaats innemen in de Nederlandse geloofstraditie. Ter gelegenheid van het 400e geboortejaar van de dichter belegde de Theologische Universiteit te Apeldoorn (TUA) zaterdag een symposium. Paul Gerhardt (1607-1676) leeft voort in zijn liederen.
Drs. J. van der Knijff liet zien hoe Gerhardts liederen in Nederland werden ontvangen. „De eerste vertaling van een lied verschijnt al 25 jaar na Gerhardts dood. In totaal zijn er de eeuwen door 39 liederen in een of meerdere Nederlandse vertalingen verschenen, in allerlei meer of minder officiële bundels.”Van der Knijff concentreerde zich op Gerhardts presentie in de vier belangrijkste kerkelijke gezangenbundels die sinds 1806 in de Nederlandse gereformeerde traditie zijn verschenen. Hij vindt het opvallend dat in de bundel ”Evangelische Gezangen” van dat jaar geen plaats is ingeruimd voor Gerhardts liederen.
Van der Knijff: „Het zegt iets van de tijdgeest waarin deze bundel is ontstaan. De gezangen werden sterk beheerst door een gemoedelijke, ietwat sentimentele verlichtingsvroomheid. De weinige klassieke liederen die er in voorkwamen, hadden hun herkenbaarheid verloren. In de ”Vervolgbundel” van 1866 is dat anders. In een bijlage waren vier liederen van Gerhardt opgenomen.”
De ”Hervormde Bundel” van 1938 telt veel meer klassieke liederen, waaronder zeven van Gerhardt. In het Liedboek voor de kerken staan er dertien. „De volle breedte van Gerhardts liederen is in het Liedboek vertegenwoordigd. Zowel de vertalingen als de melodieën benaderen de oorspronkelijke versie over het algemeen veel dichter dan de versies die tot dan toe in omloop waren.”
Een onderzoek maakte Van der Knijff duidelijk dat in bundels die sinds 1973 zijn verschenen geen enkel lied van Gerhardt meer is opgenomen. Liedboekdichter Ad den Besten, die de meeste vertalingen van Gerhardts liederen verzorgde, vertelde hem desgevraagd inmiddels te vinden dat Gerhardts liederen niet meer kunnen dienen als stem voor het geestelijk leven. Van der Knijff meent daarentegen dat wie de dertien Liedboekliederen van Gerhardt zingt, herzingt, in- en uitademt, „een geloofstaal op de lippen heeft die anno 2007 kan resoneren en functioneren.”
Oprechtheid
Deze geloofstaal kenmerkt zich door oprechtheid en een persoonlijke toon die voor velen herkenbaar is. Gerhardts overtuigde orthodox-lutherse standpunten doen daar niets aan af. Drs. Chr. Boerke, verbonden aan de TUA, toonde in een inleiding over Gerhardts biografie en theologie hoezeer zijn liederen met zijn levenservaringen zijn verbonden. Zij schetste de gevolgen van de Dertigjarige Oorlog tussen protestanten en rooms-katholieken, die zwaar op de Duitse bevolking drukte.
„De factoren van honger, armoede, ziekte en hoge sterfte oefenden hun invloed uit op het algemene levensgevoel en de geloofsbeleving. Zij vormden ook mede de achtergrond van de gedichten die Gerhardt in deze jaren schreef. Eenmaal predikant te Berlijn moest hij drie van zijn vier kinderen reeds vroeg naar het graf brengen. In zijn gedichten krijgen we een indruk hoe hij zelf het leven aanvaardde en het leed verwerkte. God blijft de Vader. En er is die stille gelovige, die zich in alles onderwerpt aan Gods wil en ook anderen oproept tot geduld in tijden van duisternis en nood.”
Legerpredikant en musicus dr. A. W. Velema besprak de manier waarop Gerhardt in het werk van Bach voorkomt. „Bach kende vele liederen van Gerhardt, waarschijnlijk al van jongs af. In de Matteüspassion citeert hij hem uitvoerig, bijvoorbeeld het lied ”O hoofd vol bloed en wonden”.”
In het werk van Bach nemen cantates een grote plaats in. Cantate 92 is de enige waarin Bach Gerhardt verwerkt. „Muzikaal gezien heeft Bach de teksten in de cantate fundamenteel verwijd en er vele dramatische zinsneden aan toegevoegd. Zo gezien kun je cantate 92 interpreteren als een eerbewijs aan Gerhardt.”
Uit Bachs veelvuldige gebruik van Gerhardt leidt Velema af dat met name de noties van Gods besturing en het leven in de overgave daaraan, voor hem belangrijk zijn geweest.
Bonhoeffer
De christelijke gereformeerde predikanten D. J. K. G. Ruiter en J. Groenleer bespraken de betekenis van Gerhardts liederen voor Dietrich Bonhoeffer. Ds. Ruiter liet zien dat Bonhoeffer zich in een redevoering uit 1936 enigszins kritischer over de dichter uitliet dan in ”Verzet en overgave” uit 1943.
De verklaring daarvoor zoekt hij in de verschillende tijdsomstandigheden: „In 1936 werkt Bonhoeffer op een seminarie voor predikanten. Het is de tijd van de kerkstrijd, van de positiebepaling tegenover de nazi’s. Zeven jaar later is een tijd van gedwongen bezinning aangebroken, van verwerking en ook van beproeving.”
Ds. Groenleer vergeleek enkele liederen van Gerhardt en Bonhoeffer. Bij de laatste treft hem de intieme en verstilde toon, die te maken heeft met de ervaring van gevangenschap. „Gerhardt is Bonhoeffer steeds meer eigen geworden. Hij heeft van hem geleerd dat kerkliederen weliswaar de werkelijkheid van Gods Woord moeten verkondigen en niet de meningen en stemmingen van mensen, maar toch niet aan de eigen situatie kunnen voorbijgaan.”