Bezwijk niet
„En indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt…”
1 Petrus 4:18 Hier is nog een moedgeving voor de zwakke. Wanneer zij horen dat de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, moeten zij niet bezwijken of verflauwen. O, gelovige, is de arbeid veel en de strijd zwaar? De overwinning is zeker en het loon groot.
Wordt de rechtvaardige nauwelijks, hij wordt nochtans zeker zalig. Is de weg niet met meiboter gewassen, maar met doornen bezaaid en wat er verder aan gelegen is; het is toch de weg naar de hemel. Moet men hier met tranen zaaien? Wat nood is er? Wij zullen eens met gejuich maaien, dragende de volle schoven. Moeten we dan hier zuchten en droevig zijn in deze aardse tabernakel?
Ach, geliefden, geef de moed niet op. Hier zijn wij uitwonend van de Heere, wij zullen eens wonen bij God. Daar zullen alle tranen van onze ogen afgewassen worden. Droefheid en treurigheid zullen weg vlieden. Wordt u hier door velen gehaat, bezwijk niet, o christenziel. Hier zijn wij maar vreemdelingen en bijwoners. Welhaast zullen wij komen in het huis van onze Vader. Daar zullen we verwelkomd en geliefd worden. Menigmaal roepen we hier: O, Heere, wat zullen wij doen? Dan geeft God ons dikwijls geopende ogen van het verstand om te zien dat God met ons is.
David Knibbe
predikant te Leiden
(”Het oordeel Gods over Zijn huis”, 1682)