Afnemende steun voor aanval op Irak
Een meerderheid van de Amerikanen steunt president George Bush in zijn streven een eind te maken aan het regime van de Iraakse dictator Saddam Hussein. Maar die meerderheid is beduidend geslonken in vergelijking met vorig jaar.
Volgens een Gallup-peiling in opdracht van USA Today en CNN zou 53 procent van de Amerikanen president Bush steunen als die nu zou besluiten Saddam Hussein met militair geweld uit het zadel te lichten. In november vorig jaar was dat percentage nog 74 procent. Als Amerika’s bondgenoten niet meedoen, is maar 20 procent voor een eenzijdig Amerikaans avontuur tegen Irak. Politieke waarnemers wijzen erop dat dit niet louter cijfers zijn, want de Amerikanen gaan in november naar de stembus. Afnemende steun voor een offensief tegen Irak kan daarom de resultaten van Bush’ Republikeinse partijgenoten negatief beïnvloeden.
In de VS gaat de discussie over een mogelijk offensief tegen Bagdad intussen onverminderd voort. Voormalig minister van Buitenlandse Zaken Lawrence Eagleburger verklaarde tegenover CNN dat een offensief tegen Irak naar zijn mening niet opportuun is. „Als onze bondgenoten niet meedoen en als wij geen duidelijk idee hebben wat wij voor Irak willen als Saddam Hussein is verdwenen, dan is het niet verstandig aan zo’n offensief te beginnen”, aldus de Republikein Eagleburger, die minister van Buitenlandse Zaken was onder George Bush senior.
Volgens zijn Democratische oud-collega Madeleine Albright bestaat het risico dat de internationale coalitie in de strijd tegen het terrorisme uiteenvalt als Washington besluit alleen ten strijde te trekken tegen Irak. „Wat zijn de prioriteiten, Irak bestrijden of het internationaal terrorisme bestrijden?” aldus Albright in een PBS-radio-interview. Zij is er met president Bush van overtuigd dat Saddam Hussein beschikt over chemische en biologische wapens en streeft naar het bezit van kernwapens, maar volgens Albright houden de VN-sancties tegen Irak en de Brits-Amerikaanse controle van grote delen van Iraks luchtruim de manoeuvreerruimte van Bagdad „momenteel voldoende beperkt.”
Washingtons Europese bondgenoten zijn vrijwel zonder uitzondering tegen een offensief tegen Irak. Dat zou volgens hen het toch al labiele politieke evenwicht in het Midden-Oosten volledig verstoren. Zelfs Washingtons trouwe bondgenoot Londen liet deze week weten dat het verwijderen van Saddam Hussein geen prioriteit is voor de Britse regering. The Los Angeles Times kritiseerde vrijdagmiddag George Bush’ terminologie die hij gebruikt voor de strijd tegen het terrorisme en voor de rechtvaardiging van zijn plannen tegen Irak. „Het is misschien verleidelijk om in algemene termen te praten over de strijd van goed tegen kwaad, maar zo simpel liggen de zaken in de buitenlandse politiek zelden”, aldus commentator Robert Scheer in de Los Angeles Times.
Politiek analist Walter Russell Mead van de invloedrijke Council of Foreign Relations (Raad voor buitenlandse betrekkingen, een discussie- en researchinstituut) hoopt dat Bush „geen onbezonnen dingen” doet voordat hij voldoende inzicht heeft in de mondiale verhoudingen. „Veel Amerikaanse presidenten hebben bij hun aantreden weinig inzicht in de internationale problematiek. Dat gold voor Bill Clinton net zo goed als voor George Bush. Dat brengt ons kiessysteem nu eenmaal soms met zich mee. Maar onwetendheid over internationale verhoudingen kan onze nationale belangen schaden als dat gebrek aan kennis de basis vormt voor een avontuur tegen Irak als wij daarvoor geen steun zou krijgen van onze bondgenoten en van de Verenigde Naties”, aldus Mead.