Even lucht voor hooggerechtshof Israël
JERUZALEM - Rechters van het Israëlische hooggerechtshof hoeven voorlopig niet bang te zijn dat hun bevoegdheden worden beperkt. Minister van Justitie Daniël Friedmann heeft besloten om zijn wetsvoorstel om het parlement meer bevoegdheden te geven tegenover de hoogste rechtbank, voorlopig in te trekken.
Met name onder rechtse en religieuze parlementsleden heerst sinds enige tijd ontevredenheid over het optreden van het hooggerechtshof. Het hof toetst de wetten die de Knesset aanneemt aan twee basiswetten. Deze basiswetten, over ”vrijheid van beroep” en ”menselijke waardigheid”, beschermen de fundamentele mensenrechten.Israël heeft geen grondwet, maar wel een aantal zogeheten basiswetten. Deze hadden zich moeten ontwikkelen tot grondwet, maar dat is nog steeds niet het geval. De orthodoxe partijen hebben betoogd dat de Thora en de Joodse traditie de grondwet kunnen vormen, maar seculiere Israëliërs zijn van mening dat Israël een grondwet moet hebben, net zoals hedendaagse democratieën die hebben.
Door het ontbreken van een grondwet kon er wrijving tussen de Knesset en het hooggerechtshof ontstaan. Onder Aharon Barak, president van het hooggerechtshof van 1995 tot 2006, breidde de macht van het hof zich verder uit.
Nadat de vorige minister van Justitie, Haim Ramon, moest aftreden omdat hij een soldate die hem omarmde op de mond had gekust, benoemde premier Ehud Olmert professor Daniël Friedmann op de post van Justitie. Friedmann uitte in het verleden felle kritiek op het Israëlische rechtssysteem. Nu hij zelf minister is, wil hij hervormingen ten gunste van het parlement doorvoeren.
Friedmann probeerde de bezorgdheid over zijn benoeming weg te nemen door op te merken dat hij alle onderdelen van het rechtssysteem en de gerechtshoven zal respecteren. Maar niet iedereen is gerust. „Professor Daniël Friedmann bereikte deze positie op de golven van de groeiende haat tegen het hooggerechtshof en hij heeft in niet geringe mate zelf bijgedragen aan de intensivering van deze haat”, schreef het blad Ha’aretz in een hoofdcommentaar. De krant besteedt in de regel veel aandacht aan mensenrechten.
Een van de eerste stappen die Friedmann wilde ondernemen was het indienen van de ”basiswet op wetgeving”. Deze wet zou ervoor kunnen zorgen dat een wet die door het hooggerechtshof is afgeschoten omdat hij in strijd is met de fundamentele rechten van de mens, opnieuw door de Knesset kan worden aangenomen. Dit zou betekenen dat het hooggerechtshof niet meer het laatste woord heeft als het gaat om het handhaven van wetten.
Ook twee Knessetleden ontwierpen wetsvoorstellen om de bevoegdheden van de rechters te beperken. Ophir Paz Pines (van de Arbeidspartij) stelde voor dat alleen een panel van negen rechters een Knessetwet kan annuleren. Esterina Tartman (van de partij Israël Beitenu) vond dat het recht van het hooggerechtshof om wetten te annuleren helemaal moest verdwijnen.
Friedmanns voorstel stuitte op verzet. Commentatoren lieten waarschuwingen horen en bekende rechtsgeleerden ondertekenden een petitie. Ook dr. Uri Dromi van het Israëlische Instituut voor Democratie in Jeruzalem acht het onjuist om bevoegdheden bij het hooggerechtshof weg te halen, omdat ook de Knesset en de regering zwak zijn. De Knesset is volgens hem verzwakt vanwege de populistische wetten die het parlement heeft gemaakt. De regering geniet volgens opiniepeilingen zeer weinig aanzien. Volgens een recent onderzoek zou slechts 3 procent van de bevolking Olmert als premier kiezen.
„Het verzwakken van de positie van het hooggerechtshof is geen goed idee, omdat het hof de enige verdediger is van mensenrechten en burgerrechten, vanwege de afwezigheid van een grondwet”, zegt Dromi. Zijn instituut heeft een ontwerpgrondwet samengesteld. „Hadden we een grondwet gehad, dan zou de hele affaire niet spelen, omdat het vanaf het begin duidelijk is geweest wat de bevoegdheden van hooggerechtshof en Knesset zijn. Zodra je een grondwet hebt, is het duidelijk dat je geen wet kunt aannemen die daarmee in strijd is.”
Friedmann deed woensdag een belangrijke stap terug. Hij laat het bij een memorandum aan het comité voor de constitutie van de Knesset. Daarin pleit hij enerzijds ervoor om de bevoegdheden van het hooggerechtshof aan een rechterlijke toetsing te onderwerpen, anderzijds wil hij de Knesset de kans te geven om die wetten opnieuw in te dienen. De bedoeling is dat het document van de minister leidt tot een discussie over een voorstel en nieuwe wetgeving. Als dat niet gebeurt, zal Friedmann naar verwachting zijn voorstel opnieuw indienen.