VS wisten wat Argentijnse generaals uitspookten
Recent in de openbaarheid gebrachte geheime documenten van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken tonen aan dat de regering in Washington reeds in 1976 tot in de kleinste details op de hoogte was van de weerzinwekkende mensenrechtenschendingen die in het door generaals bestuurde Argentinië plaatshadden.
Uit diplomatieke telegrammen verstuurd door de Amerikaanse ambassade in Buenos Aires blijkt dat de Argentijnse junta zich volledig gesteund voelde door de regering van toenmalig president Gerald Ford bij de terreurcampagne tegen progressieve en vermeend linkse organisaties in het land.
De ambassadeberichten schetsen een onthutsend beeld van goedwillende diplomaten die pogingen om de junta te overreden de geweldplegingen in te perken, consequent ondermijnd zien door hun eigen regering in Washington. De groeiende frustraties van de diplomaten brachten ambassadeur Robert Hill er op 14 oktober 1976 toe bij minister Henry Kissinger expliciet zijn beklag te doen over het uitzonderlijk warme onthaal dat de Argentijnse minister van Buitenlandse Zaken, César Augusto Guzzetti, tijdens een officieel bezoek aan Washington ten deel viel.
„Niettegenstaande de onwettige en onmenselijke manier waarmee de junta politiek andersdenkenden bejegent, verkeert minister Guzzetti in de stellige overtuiging dat onze regering instemt met deze handelwijze en het militaire bewind van Argentinië voor de volle honderd procent steunt en waardeert als waardige bondgenoot”, aldus ambassadeur Hill in zijn schrijven. De diplomaat merkte voorts op dat de Argentijnse bewindsman „in een haast extatische geestestoestand” terugkeerde van zijn bezoek aan de VS. „Dit kan niet anders dan tot gevolg hebben dat de regering van Argentinië de onderdrukking van politieke activiteiten nog verder opvoert”, zo concludeerde de ambassadeur.
Een ander diplomatiek telegram constateert dat de Argentijnse generaals „blij verrast” waren nadat tijdens een ontmoeting tussen de ministers Kissinger en Guzzetti met geen woord was gerept over mensenrechten. Sterker nog: de Argentijn kreeg naar verluidt van Kissinger te horen dat de Amerikaanse regering „hoopvol” gestemd was dat de regering in Buenos Aires „het probleem van de linkse terroristen” snel zou kunnen oplossen.
De opheffing van de geheimhouding van bijna 5000 documenten over de rol van de Verenigde Staten in het dictatoriale Argentinië van eind jaren zeventig werpt licht op de tot nog toe vrij duistere mechaniek van de politieke repressie, die aan vermoedelijk 30.000 Argentijnen het leven heeft gekost. De documenten beslaan een periode van tien jaar (1975-1984) en zijn openbaar gemaakt op verzoek van verschillende mensenrechtenorganisaties en belangengroeperingen van nabestaanden van de slachtoffers van het schrikbewind.
Hoewel er na de ambtsaanvaarding in 1977 van president Jimmy Carter op het ministerie van BZ meer aandacht kwam voor schendingen van mensenrechten en het Amerikaanse Congres zelfs besloot de economische en militaire steun aan Argentinië te stoppen, bleef de regering in Buenos Aires onverminderd rekenen op de steun van Washington. De diplomatieke documenten laten duidelijk zien hoe de Argentijnen er telkens opnieuw in slaagden de ’liberale’ diplomaten van de ambassade in Buenos Aires uit te spelen tegen hun meer ’conservatieve’ superieuren op het ministerie in Washington.
Inmiddels hebben twee Argentijnse rechters het ministerie van Justitie in Buenos Aires verzocht kopieën van de Amerikaanse documenten te bemachtigen, opdat zij kunnen nagaan in hoeverre deze de rechtsgang kunnen bevorderen tegen diverse wegens mensenrechtenschendingen aangeklaagde oud-militairen. Rechter Claudio Bonadio, die de verdwijning en vermoedelijke dood onderzoekt van twintig militanten van de Peronistische Partij in 1980, zei erg verheugd te zijn over het Amerikaanse besluit om de documenten vrij te geven.
„Uit de eerste berichten die mij uit de VS bereikten mag ik opmaken dat de papieren een ware schat aan informatie bevatten over de precieze toedracht van tientallen, zo niet honderden verdwijningen, ontvoeringen en politiek gemotiveerde moorden. Het is een openbaar geheim dat de militaire daders van deze gruwelijkheden er niet voor schroomden te snoeven over hun verrichtingen tijdens feesten, galadiners en andere gelegenheden, waarbij vaak ook diplomaten aanwezig waren. Zij spraken tegenover Amerikaanse diplomaten vaak vrijuit, in de veronderstelling van doen te hebben met een trouwe en begripvolle bondgenoot. Die gesprekken resulteerden steevast in informatietelegrammen aan Washington”, zo legt rechter Bonadi uit.
Directrice María José van het Centrum voor Juridische en Sociale Studies (CELS) in Buenos Aires koestert eveneens hoge verwachtingen. „Enkele van de vrijgegeven documenten hebben betrekking op de systematische ontvoering van baby’s geboren op het moment dat hun moeders gevangenzaten in clandestiene kerkers of concentratiekampen. Er lopen nog talrijke processen bij de justitie om de exacte toedracht van deze babyverdwijningen te achterhalen en de adoptieouders, meest gezinnen van officieren, te identificeren. Het is waarschijnlijk dat het mogelijk is aan de hand van het nieuwe materiaal uit de VS enkele van deze vaak vastgelopen of gestrande rechtszaken weer vlot te trekken”, aldus de CELS-directrice.
Ook lijken de Amerikaanse documenten enkele geschiedkundige misvattingen te kunnen wegnemen, zoals over de hechte band tussen de militairen enerzijds en de aartsconservatieve peronistische vakbeweging anderzijds. Hoewel toenmalig vakbondspatriarch Lorenzo Miguel lange jaren het bestaan van een dergelijk monsterverbond in alle toonaarden heeft ontkend, maken enkele diplomatieke telegrammen van de Amerikaanse ambassade in Buenos Aires melding van periodieke ontmoetingen „in vriendschappelijke en ontspannen sfeer” tussen generaals en peronistische vakbondsbazen.
Deze ontmoetingen hadden voor de militaire heersers onder meer tot doel de vakbondsleiders een zekere invloed te gunnen op het regeringsbeleid -om het iets te sturen ten gunste van hun achterban- in ruil voor hun hulp in het postdictatoriale tijdperk bij het dwarsbomen van mogelijke „politieke vergeldingen” tegen de toen gewezen machthebbers. De gedachte was dat de peronistische bonden dankzij de militaire toegeeflijkheid aan macht en invloed zouden winnen binnen de partij, om deze vervolgens aan te wenden voor het beschermen van mensenrechtenschenders. De opzet mislukte evenwel.
Volgens oud-president Raúl Alfonsín, het eerste burgerstaatshoofd na de val van de dictatuur in 1983, komt de openbaring van de duizenden geheime documenten op precies het juiste moment. „De rol van de VS in ons land is destijds niet echt fraai geweest. Maar door nu inzage te geven in de diplomatieke correspondentie maakt de Amerikaanse regering het ons mogelijk een nog beter idee te krijgen van wat er destijds allemaal is misgegaan en wie daarvoor verantwoordelijk zijn. En dat maakt toch weer veel goed”, zo vindt de voormalige president.