Japanse oppositie wil openheid over oorlog
TOKIO - Japanse oppositieparlementariërs hebben er woensdag bij premier Shinzo Abe op aangedrongen toe te geven dat het leger voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog vrouwen en meisjes uit door Japan overwonnen landen tot seksuele slavernij heeft gedwongen.
Zij deden dat op een bijeenkomst waar ook ongeveer honderd burgers aanwezig waren die zich net als zij zorgen maken dat de kwestie het aanzien van Japan in Azië zal schenden.Abe riep een lawine van protest in de Aziatische buurlanden over zich af toen hij vorige week zei dat er geen bewijzen voor zijn dat de vrouwen die in de oorlog als zogenaamde troostmeisjes in Japanse legerbordelen werkten, tot dat werk gedwongen waren. Maandag zei hij ook nog dat Japan zich niet nogmaals zal verontschuldigen voor het bestaan van dergelijke troosthuizen voor Japanse soldaten.
„Japan moet de moed hebben de waarheid te erkennen dat Japan veel leed heeft veroorzaakt”, zei Yukio Hatoyama, de leider van de Democratische Partij, de grootste oppositiepartij. „Abe laat zijn ware aard zien en leidt Japan een gevaarlijke richting op.” Hatoyama en de andere parlementsleden zeiden dat er een heldere erkenning van en spijtbetuiging voor het gebruik van seksslavinnen moet komen.
„We moeten deze kwestie oplossen, willen we de vrede en de mensenrechten in Azië hooghouden”, zei Haruko Yoshikawa van de Communistische Partij.
Organisatoren van de bijeenkomst zeiden dat rechtse groepen de deelnemers met geweld hebben bedreigd en wilden daarom niet dat er foto’s gemaakt, of deelnemers bij naam genoemd zouden worden. Actievoerders en commentatoren hebben gezegd door rechtse groepen te zijn belaagd na alleen maar te hebben geopperd dat Japan zich zou kunnen verontschuldigen voor oorlogsmisdaden die het heeft gepleegd.
Na felle kritiek uit China en de Korea’s op Abes uitlatingen verklaarde de Japanse kabinetssecretaris Yasuhisa Shiokazi woensdag nogmaals dat de regering niet de bedoeling heeft afstand te nemen van een spijtbetuiging die een van zijn voorgangers, Yohei Kono, in 1993 heeft uitgesproken met betrekking tot de troostmeisjes.
Kono erkende dat de regering betrokken was geweest bij de bordelen en dat een deel van de vrouwen tot seksuele diensten is gedwongen. Een jaar daarvoor had een Japanse journalist daar bewijzen voor gevonden. „De regering staat nog steeds achter de verklaring van Kono”, zei Shiokazi.
Het Noord-Koreaanse ministerie van Buitenlandse Zaken sprak woensdag van „de ergste vleeshandel in de twintigste eeuw.” Het gaat om feiten, zei het ministerie, die Japan kan negeren noch ontkennen.
Zuid-Korea liet eerder weten Abes opmerkingen bijzonder te betreuren en beschuldigde Tokyo van het oppoetsen van zijn oorlogsverleden.
Shiozaki, de Japanse kabinetssecretaris, bevestigde de opmerking van Abe dat Japan niet zal ingaan op een motie die in het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden is ingediend en waarin Japan wordt gevraagd om een formele erkenning en spijtbetuiging over het gebruik van troostmeisjes. De spijtbetuiging van 1993 is nooit door het Japanse parlement bekrachtigd. Shiozaki zei dat de Amerikaanse motie niet is gebaseerd op objectieve feiten en dat er daarom geen nieuwe Japanse verontschuldiging komt.
Drie vrouwen die tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Japanse leger werden gebruikt als seksslavin, hebben woensdag geprotesteerd bij het Japanse consulaat in Sydney. De drie, onder wie de Nederlandse Jeanne Ruff O’Herne, riepen de Japanse premier Shinzo Abe op zich te verontschuldigen voor het misbruik.