Dat betekende een groei van 5 procent, heeft Friesland Bank vrijdag bekendgemaakt.

Bestuursvoorzitter Offringa toonde zich verheugd over de winstontwikkeling, gezien de „terugloop van de conjunctuur en het negatieve klimaat op de beurzen.” Verder merkte hij op dat de keuze van Friesland Bank om dicht bij huis te blijven, het bedrijf heeft behoed „voor grote kredietafboekingen die de internationale banken en verzekeraars hebben getroffen.” Toch heeft de onderneming ook de toevoeging aan de stroppenpot vergroot.

De goede gang van zaken was vooral te danken aan een gestage stijging van de rentebaten met 12 procent. Het participatiebedrijf noteerde 3 procent meer inkomsten, door onder meer een boekwinst op de verkoop van het HBG-belang. Daartegenover stond een toename van 11 procent aan personeelskosten. Daarvoor verantwoordelijk waren vooral de pensioenlasten, die aanzienlijk hoger uitvielen wegens het beroerde beleggingsklimaat.

De balans groeide in hetzelfde tempo als de winst met 5 procent, tot 6,5 miljard euro. Die expansie kwam voor een deel voort uit de groei van de commerciële kredietverlening met 7 procent, ofwel 312 miljoen euro. Goed te spreken was de onderneming over de aanwas van het spaargeld. De klanten legden 77 miljoen euro meer in dan in dezelfde periode vorig jaar.

Friesland Bank handhaaft haar eerder uitgesproken verwachting dat het resultaat over het hele jaar duidelijk hoger zal zijn dan over het afgelopen jaar. Een dergelijke woordkeus betekent doorgaans een winstgroei van rond de 10 procent.