In Nederland krijgen vrouwen over het algemeen laat kinderen. Bijna de helft, 45 procent, wordt na het dertigste levensjaar voor het eerst moeder. In 1970 kreeg ongeveer 10 procent van de vrouwen pas na haar dertigste het eerste kind.Volgens artsen is het medisch gezien veel beter om op jonge leeftijd aan kinderen te beginnen. Volgens de voorzitter van de commissie die het rapport heeft opgesteld, prof. dr. Didi Braat, weten veel mensen niet dat moeders veel meer kans hebben op een miskraam als ze na hun dertigste zwanger worden, of dat kinderen een grotere kans hebben op bijvoorbeeld het syndroom van Down.

Daarbij zijn ouderparen die op late leeftijd kinderen willen minder vruchtbaar. Ze komen regelmatig in het ziekenhuis terecht voor vruchtbaarheidsbehandelingen. Kinderen die via reageerbuisbevruchting worden geboren, komen vaak te vroeg ter wereld. Deze kinderen hebben later in hun leven grotere kans op leer- en gedragsstoornissen.

Andere adviezen zijn om het jonge stellen gemakkelijker te maken een geschikt huis te vinden of maatregelen te nemen waarmee jonge ouders hun baan beter kunnen combineren met de verzorging en opvoeding van kinderen. Van belang is, aldus de raad, kwalitatief hoogwaardige en betaalbare kinderopvang.

De raad wil in het rapport geen negatief oordeel vellen over het op late leeftijd krijgen van kinderen. Er zijn volgens voorzitter Meijerink argumenten die ervoor pleiten om pas laat aan kinderen te beginnen: ouders hebben dan vaak inmiddels een goed salaris en een huis dat geschikt is voor kinderen. Ook kan het zijn dat ze mentaal beter in staat zijn kinderen op te voeden dan in hun jonge jaren.