Dat staat in een advies van de Onderwijsraad dat dinsdag is overhandigd aan staatssecretaris Marja van Bijsterveldt (Onderwijs). In de vijftig onderwerpen uit de canon die vorig jaar is gepresenteerd, komen immigratie en de multiculturele samenleving wel aan de orde, maar het verleden van onder meer Indische, Surinaamse en Marokkaanse migranten kan een ook plaats krijgen in het (geschiedenis)onderwijs. Daarbij kunnen ook relaties tussen Nederland en de herkomstlanden aan de orde komen, zoals handel met het Osmaanse rijk en diplomatieke betrekkingen met Marokko.De aanbeveling maakt deel uit van een advies over een schoolcultuur die alle leerlingen bindt. Het is harder nodig hierbij stil te staan, vindt de Onderwijsraad, nu er steeds meer scholen komen waarop leerlingen uit heel verschillende culturen zitten. Maar ook witte scholen moeten hun leerlingen meer voorbereiden op de multiculturele samenleving, vindt de raad. Dat kan door samenwerking en uitwisseling met leerlingen van gemengde scholen, maar ook door in de lessen meer aandacht te schenken aan een samenleving met verschillende culturen.

Volgens de raad moeten scholen duidelijk kiezen hoe ze omgaan met de verschillende leerlingen die in de klas zitten. De Onderwijsraad noemt drie manieren waarop scholen dit kunnen aanpakken. In de eerste aanpak staat de toekomst van de leerlingen voorop, hun eigen cultuur speelt op school geen grote rol. Ook kan een school er juist voor kiezen uit te gaan van de verschillende afkomst van de leerlingen. Verder zijn er scholen waarbij levensbeschouwing en religie het bindmiddel vormen.

De raad bepleit zelfs een speciaal soort scholen waarin aan deze zaken extra veel aandacht wordt geschonken. Deze scholen zouden daarvoor extra geld moeten krijgen, net zoals de zogeheten cultuurprofielscholen.