„Verbiedt geestelijke foltering”
WENEN (AP) - Gevangenen kunnen van intimiderende of vernederende behandelingen op termijn net zulke nadelige psychologische gevolgen ondervinden als aan fysieke mishandelingen. Dat is de conclusie van een onderzoek van het psychiatrische instituut van King’s College in Londen, dat maandag in het tijdschrift Archives of General Psychiatry werd gepubliceerd.
In het onderzoek werden 279 mensen geïnterviewd die in de jaren ’90 in gevangenschap in voormalig Joegoslavië blootstonden aan uiteenlopende vormen van geestelijke en lichamelijke mishandeling. De bevindingen onderstrepen volgens deskundigen de noodzaak om het begrip foltering ruimer te definiëren.„Wat is de basis voor het onderscheid tussen foltering en andere wrede of vernederende behandeling? Wetenschap moet dit debat voeden”, zegt de hoofdauteur van de studie, Metin Basoglu van het Instituut voor Psychiatrie van King’s College in Londen.
Steve Miles van het Centrum voor bio-ethiek van de universiteit van Minnesota, die niet bij het onderzoek betrokken is, stelt dat uit het onderzoek naar voren komt dat de ernst van langdurige, nadelige geestelijke gevolgen losstaat van de vraag of de foltering of mensonterende behandeling lichamelijk of psychisch van aard is. Daar komt nog eens bij dat het merendeel van de mishandelde gevangenen, onder wie degenen in de huidige oorlog tegen het terrorisme, niets te maken heeft of niets afweet van terroristische activiteiten, zegt Miles.
De Amerikaanse regering zegt alleen „legale” verhoortechnieken te gebruiken om informatie los te krijgen die terreuraanslagen kan voorkomen. Zij zegt dat de VS zich houden aan het VN-verdrag tegen foltering. Maar de door Washington gehanteerde definitie van foltering is zeer nauw. Zo vallen geestelijke pijn en lijden door handelingen die geen lichamelijke pijn veroorzaken, zoals blinddoeken, gedwongen naaktheid, isolatie en onthouding van slaap of licht, er volgens het Amerikaanse ministerie van Justitie niet onder. Iets heet voor de Amerikaanse regering ook pas foltering als er bewijs is van „langdurig geestelijk leed.”
De gevolgen van een dergelijke nauwe omschrijving van foltering roepen volgens de studie vragen op bij hoeders van de mensenrechten. De bevindingen van het onderzoek suggereren dat lichamelijke pijn niet per se het belangrijkste is dat bepalend is voor traumatische stress bij slachtoffers van marteling. Agressieve ondervragingstechnieken, vernedering, verbaal geweld, dreigementen aan het adres van familieleden van gevangenen en gedwongen toekijken hoe een naaste gemarteld wordt, kunnen op termijn net zo goed tot een geestelijk trauma leiden als fysieke foltering.
„Slechte behandeling tijdens gevangenschap (…) lijkt niet wezenlijk anders dan fysieke marteling in termen van de ernst van geestelijk leed dat ze veroorzaken”, luidt de conclusie van het onderzoek. „Deze procedures komen neer op foltering en zouden daarom volgens internationaal recht verboden moeten worden.”