Hof leest Washington de les
Een speciaal hof heeft het Amerikaanse ministerie van Justitie op de vingers getikt, zo blijkt uit documenten die donderdag werden bekendgemaakt door de juridische commissie van de Senaat in Washington.
Het gaat om het zogeheten Foreign Intelligence Surveillance Court, dat beslist over verzoeken van onder meer de federale recherchedienst FBI om telefoons af te luisteren of andere activiteiten die normaal een inbreuk zouden betekenen op de privacy van burgers. Deze verzoeken kunnen betrekking hebben op criminele onderzoeken of op het verzamelen van inlichtingen over personen of groepen die men verdenkt van staatsgevaarlijke activiteiten.
Het ministerie van Justitie kreeg na de aanslagen van september vorig jaar via de zogeheten Patriot Act uitgebreidere bevoegdheden voor de bestrijding van het terrorisme. In het kader van deze wet gaf de minister van Justitie, John Ashcroft, de FBI toestemming om inlichtingen die werden verzameld in het kader van onderzoek naar staatsgevaarlijke activiteiten indien nodig ook te gebruiken in criminele onderzoeken. Eerdergenoemd hof is hiertegen en heeft Ashcroft hiervoor op de vingers getikt. Het ministerie heeft zich voorlopig geschikt in de uitleg van het hof, maar tegelijkertijd beroep aangetekend bij een tweede hof, dat hogere bevoegdheden heeft dan het Foreign Intelligence Surveillance Court.
Wanneer de overheid toestemming vraagt om mensen af te luisteren en te volgen in een crimineel onderzoek, dan moeten daarvoor zwaardere argumenten worden aangevoerd omdat de privacy van burgers -die wordt beschermd door het vierde amendement op de Amerikaanse grondwet- in het geding is. Wanneer men mensen of groepen wil volgen voor spionage, wordt die toestemming makkelijker verleend omdat het om algemenere doeleinden gaat. Het hof vindt nu dat het ministerie van Justitie en de FBI die soepeler norm misbruiken om daarmee inlichtingen te verzamelen voor criminele onderzoeken „terwijl deze norm onvoldoende is geëigend om de privacy van burgers te beschermen.” Het hof noemt in de bekendgemaakte documenten 75 gevallen waarin het zegt „misleid” te zijn door de FBI en het ministerie van Justitie. Dit is ongehoord scherpe kritiek van een instituut dat sinds het in 1978 in het leven werd geroepen nog nooit in de openbaarheid is getreden. De discussie mag misschien wat academisch lijken, maar het Congres wil minister Ashcroft na het zomerreces aan de tand voelen over de manier waarop hij de uitgebreide bevoegdheden gebruikt die hij na de septemberaanslagen kreeg.
Ashcroft wil daarover niet veel kwijt en weigerde vorige week de parlementariërs een aantal documenten toe te sturen waarom zij vroegen. Dit is ongehoord, volgens senator Patrick Leahy, voorzitter van de juridische commissie van de Senaat. „Niet de regering maar het parlement is het hoogste democratische orgaan in het land. De regering is via ons het volk dat haar gekozen heeft verantwoording schuldig. Blijft Ashcroft weigeren mee te werken, dan zullen wij de desbetreffende documenten per dagvaardig opvragen,” aldus Leahy.