Verkiezing Senaat en Staten loskoppelen
Bij het CDA loopt alles naar wens. De verkiezingen gewonnen. Een coalitie tot stand gebracht met de meest gunstige partners die de partij zich op dit moment wensen kan. En er tenslotte in geslaagd ruim voor de Statenverkiezingen met de nieuwe ministersploeg op het bordes te staan.
Vlak ook die laatste prestatie niet uit. De partijleiding was er zich begin januari al scherp van bewust: als we voor 7 maart ons kabinet in elkaar hebben getimmerd en een voor de burger aantrekkelijk regeerakkoord hebben gepresenteerd, maken we een goede kans op succes bij de Statenverkiezingen. „Kiezers, stem vooral CDA, de partij die er zo keurig voor heeft gezorgd dat de hypotheekrenteaftrek in stand blijft.”En de uitslag van de Statenverkiezingen bepaalt, zoals bekend, de samenstelling van de Eerste Kamer.
Niet dat nu alle spanning van die verkiezing af is. De wedloop van volgende week is op dit moment nog allerminst een gelopen race: 44 zetels tellen de coalitiepartijen CDA, PvdA en ChristenUnie momenteel in de Senaat. Zeven zetels verlies en zij zijn hun meerderheid kwijt.
Dat is een onaantrekkelijk perspectief. Toegegeven, de Eerste Kamer is in de Nederlandse politiek van veel minder belang dan de Tweede. Maar het blijft toch een instituut waar je als politicus rekening mee moet houden.
Zeker, de Eerste Kamer behoort in ons staatsbestel geen wetten tegen te houden om puur politieke redenen. Hij mag wetsvoorstellen slechts beoordelen op hun wetstechnische kwaliteit en uitvoerbaarheid. Maar hij heeft, hoe dan ook, wel de bevoegdheid een wet naar de prullenbak te verwijzen. Het zal duidelijk zijn: als de oppositie de meerderheid heeft, wordt de verleiding om, bijvoorbeeld, de „Bosbelasting” een vroegtijdige politieke dood te laten sterven voor de SP, de VVD en anderen erg groot.
Geef daarom de partijen eens ongelijk als ze dezer dagen alles op alles zetten om in de provincies, maar vooral ook in de Senaat, electorale vooruitgang te boeken. CDA, PvdA en ChristenUnie is er alles aan gelegen om voor de komende vier jaar werkbare omstandigheden te creëren. En VVD, SP en andere partijen likkebaarden bij de gedachte dat ze straks de macht hebben om, als hun dat uitkomt, een stok tussen de spaken van het coalitiewiel te steken.
Er is slechts één maar. Dat het woensdag eigenlijk Statenverkiezingen zijn, verdwijnt op deze wijze wel erg ver achter de horizon. Dat het er eigenlijk om zou moeten gaan welke prestaties Statenleden en gedeputeerden hebben geleverd, en welke plannen zij hebben om het reilen en zeilen in het gewest te verbeteren, realiseren nog maar weinig kiezers en politici zich.
Die gang van zaken kan de landelijke politiek nauwelijks verweten worden. Dit is het automatische gevolg van de koppeling tussen Statenverkiezingen en verkiezingen voor de Eerste Kamer zoals we die in Nederland sinds mensenheugenis kennen.
Daarom zou het goed zijn die koppeling los te laten. Provinciale Staten én Senaat zijn dat waard. Beide colleges kunnen we in ons staatsbestel moeilijk missen. Juist daarom hebben ze recht op een eigen verkiezing, zodat burgers in de provincie hun stem uit kunnen brengen op grond van de provinciale prestaties van partijen en daarbij niet afgeleid worden door overwegingen die de landelijke politiek betreffen.
De huidige coalitie heeft, gelukkig, geen grootse plannen als het gaat om staatkundige vernieuwing. Maar op dit punt zou het kabinet er toch eens ernstig over na moeten denken of er niet een beter systeem van kiezen mogelijk is. Misschien moet de Eerste Kamer gelijktijdig met de Tweede gekozen worden. Misschien moeten er twee jaar na de Kamerverkiezingen directe verkiezingen voor de Senaat worden gehouden.
Hoe dit ook zij, in het kabinet zitten voldoende knappe koppen om een verantwoord systeem uit te denken. De huidige gang van zaken is in elk geval onbevredigend. Dat moet beter kunnen.