Geen evangelisatie op Second Life
Internet doordringt langzamerhand heel ons bestaan. Velen besteden daar veel tijd aan. Internet biedt naast vele andere mogelijkheden ook de kans om zich in een virtuele wereld te begeven. Second Life is zo’n wereld. Hoewel evangeliseren erg belangrijk is, is het toch een brug te ver om te evangeliseren in Second Life.
Ds. D. Ph. C. Looijen, directeur IZB: „Vanuit het bestuur kwam enige tijd geleden de vraag op of we in die wereld niet present moeten zijn met het Evangelie. We hebben daar toch te maken met mensen die op zoek zijn. Als wij hun het Evangelie kunnen bieden, zou dat heel mooi zijn. Het is de vraag of wij dat kunnen realiseren. Daar moet je met meerdere organisaties over nadenken. De organisatie wil eventuele zendingsactiviteiten bovendien op een vernieuwende, creatieve manier presenteren.”Drs. C. J. Haak, docent missiologie Theologische Universiteit Kampen (vrijgemaakt): „Mijn vraag is wat voor mensen er echt opgaan in zo’n wereld en of ze daar ’bereikbaar’ zijn. Daarnaast, moet de kerk uit solidariteit met de internettende mens (de Joden een Jood et cetera) ook hem volgen in zijn zoektocht in de virtuele wereld? Mijn eerste reactie zou zijn dat we het Evangelie niet prijs moeten geven aan iets wat virtueel is, dus als een van de vele virtuele instellingen die ook in die wereld voorkomen. Daarvoor is het Evangelie te realistisch, historisch en werkelijk. In die wéreld zou ik dus niet terecht willen komen, maar ik zou ménsen die achter de knoppen zitten en zich in die wereld wánen wel willen bereiken op een of andere manier. Opnieuw: er is een grens aan het je vereenzelvigen met de ander. Je moet altijd het kader van het werkelijke leven van genade in de gaten blijven houden, en daar niet uit weg willen gaan.”
Anja Dokter, C-WebPromo (Stichting Christelijk Internet): „Wij leveren websites aan gemeenten. Veel mensen begeven zich op internet, waardoor het een goede plaats is om te evangeliseren. Om mensen te bereiken is het nodig dat de site duidelijk maakt waarover het gaat. Een site moet uitnodigend zijn. Ook spellen op internet kunnen dienen om het Evangelie te verkondigen. Waarom niet? Zoals je ook zag bij de film van Mel Gibson, ”The Passion of the Christ”. Sommige mensen vinden het niets, anderen gebruiken het als evangelisatiemateriaal.”
M. C. Mulder, evangelisatieconsulent Christelijke Gereformeerde Kerken: „Internet is een goede weg om in contact te komen met de leeftijdsgroep van 15-30 jaar. Zij besteden veel tijd daaraan. Het is daarom belangrijk dat gemeentes daarop inspelen. Al weet ik niet precies wat de beste weg daarin is. Een site die heel opdringerig is, zal gemeden worden. Internet beperkt je ook. Je kunt minder goed een relatie opbouwen, waardoor je minder makkelijk dingen kunt overdragen. Of Second Life hierbij kan bijdragen, weet ik niet goed, omdat ik daar niet goed in zit. In het algemeen kan internet een goede hulp zijn.”
Francis Wout, perschef bisdom Rotterdam: „Alle bisdommen beschikken over een internetsite. Dit jaar heeft het bisdom Rotterdam het beleidsthema ”missionaire kerk - leren, vieren en dienen” ingezet. De website is bij uitstek een communicatiemiddel om mensen te benaderen. De kerken hebben te maken met teruglopend kerkbezoek. Om met jongeren en randkerkelijken in gesprek te treden is internet de aangewezen mogelijkheid. Aan virtuele werelden nemen we nog niet deel. Misschien is het wel iets voor de toekomst. We zijn niet wereldvreemd. Het zou een kans kunnen bieden.”
Jan Smit, Stichting Europe Teen Challenge (organisatie die zich bezighoudt met evangelisatie op internet): „Dit soort tools zijn geen middel op zichzelf om iemand tot geloof te brengen, maar een communicatiemiddel (net als een folder gebruikt wordt) om verder met iemand in gesprek te komen, met het uiteindelijke doel het persoonlijk contact door een uitnodiging om naar de kerk of andere christelijke bijeenkomst te komen. Daar moet de persoon in kwestie op praktisch en geestelijk gebied geholpen worden door de in de kerk aanwezige broeders en zusters met hun eigen vaardigheden en kennis.”
Michiel Pronk