„Gezag van kerk behoedt voor willekeur”
EDE - „Het gezag van de kerk is in onze tijd belangrijker dan in de tijd van de Reformatie. Het is van belang om je verbonden te weten met de kerk van alle tijden. Dat geeft tegenwicht aan het willekeurig uitleggen van Bijbelteksten.”
Dat zei dr. H. van den Belt donderdagavond in Ede, waar hij sprak tijdens een studieavond over ”Schriftgezag en geloofszekerheid”. De lezing was de eerste in een reeks, die voortvloeit uit een gezamenlijk initiatief van de Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Bond (THGB) en het Instituut voor Gemeenteopbouw en Theologie (IGT) van de Christelijke Hogeschool Ede (CHE).Het centrale thema van de bijeenkomsten is: ”Sola Scriptura in 2007”. Tijdens deze studieavonden wordt de actualiteit van de klassiek-gereformeerde visie op de Heilige Schrift van verschillende kanten belicht.
Dr. Van den Belt, hervormd predikant in Nijkerk, is vorig jaar gepromoveerd op het onderwerp autopistie, het zelfgetuigenis van de Bijbel. Tijdens de lezing bracht hij de mening van Calvijn hierover uitgebreid naar voren. Calvijn verdedigde de autopistie van de Schrift tegenover de Rooms-Katholieke Kerk van die tijd, die de Schrift alleen maar gezag gaf wegens de verklaring van de kerk. „De Schrift is niet waar omdat de kerk die erkent, maar de kerk erkent de Schrift omdat die al waar is. De Schrift brengt een gevoel van zijn waarheid met zich dat even helder is als wat witte en zwarte dingen met betrekking tot hun kleur en zoete en bittere dingen met betrekking tot hun smaak meebrengen.”
Dr. Van den Belt liet deze mening staan, maar was van mening dat het front op dit moment anders ligt. Hij vindt het belangrijk om te geloven in gemeenschap met de kerk van alle eeuwen en om ruimte te geven aan het gezag van de kerk. Dat behoedt voor subjectivisme en willekeur en kan ook bewaren voor biblicisme. De Nijkerkse predikant is beducht voor het te snel conclusies trekken over de uitleg van bepaalde Bijbelgedeelten, bijvoorbeeld over ziekenzalving en tongentaal.
Calvijn streed ook tegen de humanisten in zijn tijd. De reformator schreef dat hij de waarheid van de Bijbel ook met argumenten zou kunnen bewijzen, maar hij vond het niet nodig voor het geloof. De spreker stelde dat ook in deze tijd de Bijbel tegen rationele kritiek verdedigd moet worden, al valt dat niet mee, zo voegde hij eraan toe. Van de Amerikaanse theoloog Warfield leerde hij om de Bijbel historisch-kritisch te lezen met daarbij toch de gedachte dat de Bijbel Gods onfeilbare Woord is. Dat betekent voor hem op een redelijke manier nadenken over problemen als de schepping of de ouderdom van de aarde.
Niet krampachtig
Tijdens de vragenbeantwoording zei dr. Van den Belt hierover dat Schriftgezag en de leer van de Heilige Geest bij elkaar horen. „Die gedachte kan ontspanning geven in de manier van het lezen van de Schrift. Er is meer ruimte om om te gaan met de vragen waarvoor de hedendaagse theologie de gereformeerde theologen stelt. Zo is het niet verkeerd om te denken dat de schrijver van het Bijbelboek Kronieken de beschikking gehad heeft over het Bijbelboek Koningen en daaruit heeft geciteerd.”
De Nijkerkse predikant zag in dit verband ook kansen om na te denken over de verschillende Bijbelhandschriften zonder krampachtig te worden.
Het derde front waartegen Calvijn zich richtte was dat van de dopersen, die zich beriepen op inwendig licht en zo Woord en Geest van elkaar losmaakten. Daardoor kwam het eigen gezag van de Schrift in de verdrukking.
Dr. Van den Belt stelt dat Calvijn worstelde met de positie van de dopersen en dat hij ook om die reden argumenten voor het gezag van de Schrift genoemd had. De predikant vindt het belangrijk om dergelijke argumenten tegen de charismatische beweging naar voren te brengen. Hij pleitte voor een verdere doordenking van het gezag van de Schrift in relatie met de Heilige Geest. Beide zaken zijn volgens hem niet los verkrijgbaar.
Tijdens de vragenbeantwoording vertelde hij ook iets van zijn eigen worsteling tijdens zijn studententijd in Leiden. Via het boek ”De zekerheid des geloofs” van Herman Bavinck kwam hij terecht bij Calvijn. Het woord ”autopistia” in de Institutie van Calvijn werd de sleutel voor zijn verdere onderzoek. Die studie heeft hem geleerd dat de zekerheid van het geloof niet los staat van het gezag van de Schrift.