Campagnetoespraak bij herdenking bloedbad
TAIPEI (AP) - Taiwan heeft woensdag het bloedbad herdacht dat op 28 februari 1947 door Nationalisten werd aangericht onder demonstrerende burgers. President Chen Shui Bian greep de herdenking aan om de Nationalistische oppositie ervan te beschuldigen nooit verantwoordelijkheid te hebben genomen voor de mensenrechtenschendingen die op de gebeurtenis volgden.
Op 28 februari 1947 werd een vrouw die bij het station van de hoofdstad Taipei gesmokkelde sigaretten verkocht, door Nationalistische soldaten geslagen. Er braken grootschalige rellen uit die door uit China aangevoerde Nationalistische troepen zo hardhandig werden onderdrukt dat er duizenden doden vielen. De gebeurtenis van 28 februari is een kwestie die de 23 miljoen Taiwanezen tot op de dag van vandaag verdeelt. Taiwan werd vervolgens van 1948 tot 1987 onder een staat van beleg bestuurd door niet democratisch gekozen nationalistische regeringen, die tienduizenden opponenten zonder vorm van proces vastzetten en velen lieten executeren op basis van verzonnen aanklachten.„Als de Nationalisten zich willen bezinnen op de geschiedenis moeten ze zich verontschuldigen voor de staat van beleg”, zei Chen in een redevoering voor merendeels bejaarde aanhangers in het Vredespark in Taipei, die door de televisie werd uitgezonden. „Als ze zich niet op de geschiedenis kunnen bezinnen, dan zullen ze met al hun verontschuldigingen nooit het vertrouwen van de bevolking winnen.”
Eind dit jaar en begin volgend jaar worden in Taiwan respectievelijk parlements- en presidentsverkiezingen gehouden en de toespraak van Chen had duidelijke campagnedoeleinden. Een woordvoerder van de Nationalisten beschuldigde Chen ervan verdeeldheid in de samenleving uit te buiten.