Drempels voor abortus beperken vrije toegang
APELDOORN - Terwijl in Nederland de coalitie zich voorneemt de drempel voor abortus beter te handhaven, klagen op een andere plaats organisaties dat beperkingen de ”vrije toegang” voor een zwangerschapsafbreking beperken. Uit teksten van een hoorzitting van de Raad van Europa over abortus en de gevolgen daarvan bleek gisteren dat de strijd op dit punt nog niet is gestreden.
„De laatste jaren hebben we een internationale beweging gezien om de rechten van vrouwen op het punt van vruchtbaarheid te beperken”, betoogde directeur Anne Quesney van de Britse organisatie Abortion Rights. De Amerikaanse president George Bush en de Rooms-Katholieke Kerk zijn de schuldigen daarin. „Pogingen om het recht op abortus in te perken is een van de grootste bedreigingen van de rechten, de gezondheid en de autonomie van vrouwen.”Ze maakte zich er daarom zorgen over dat 26 procent van de wereldbevolking „nog steeds” leeft onder wetgeving die abortus (min of meer) verbiedt. „Maar het verbieden van abortus zal het niet laten verdwijnen”, aldus Quesney. „Een verbod op abortus is hetzelfde als een clandestiene abortus.”
Elk jaar zijn daarom 20 miljoen vrouwen gedwongen een onveilige vruchtafdrijving te ondergaan, met alle risico’s van dien. Jaarlijks zou dit 68.000 onnodige sterfgevallen veroorzaken. „Waar abortus verboden is, gaat dit hand in hand met lagere sociaaleconomische status, zwakker zelfrespect van vrouwen en omstandigheden waarin vrouwen geen of weinig controle over hun eigen leven hebben.”
Quesney ging uitgebreid in op het grondrecht van vrouwen om over hun eigen lichaam te beschikken. „Mensenrechtenverdragen bieden de burger al autonomie op het beslissen over hun privacy.”
Ze betoogde ook dat het verbod op abortus ingaat tegen het recht op leven, dat de overheid zo veel mogelijk moet beschermen. „Beperkende wetten dwingen vrouwen ertoe hun toevlucht te nemen tot onveilige procedures.”
Ook andere mensenrechten zijn in het geding, aldus de Britse voorvechtster van abortus. Ze noemde daarbij het verbod op seksediscriminatie. „Het is niet verrassend dat onwilligheid om vrouwen controle over hun eigen lichaam te geven gepaard gaat met de neiging vrouwen besluitvormende rollen in het politieke, economische en sociale leven te bieden.”
Ze verzette zich tegen beperkingen op het vrije recht van abortus, zoals de bedenktijd. „Die veroorzaakt bij vrouwen vaak onnodige schichtigheid. Deze maatregelen beperken de toegang tot abortus.”
Ook dr. Christian Fiala, voorzitter van een internationale federatie van professionele abortusartsen, bracht naar voren dat drempels voor een abortus niet effectief zijn. „Samenleving zijn geweldig creatief geweest in het opwerpen van drempels voor een abortus. Maar ze leiden niet tot een afname van abortussen. Ze leiden ook niet tot een toename van de zorgkwaliteit. En je ziet ook nergens een toename van het aantal geboorten. Ze laten wel de kosten stijgen.”
Fiala stelde Canada, dat sinds 1988 geen enkele beperking op abortus meer kent, als voorbeeld. „Abortussen komen dan vroeger en gebeuren veiliger en het aantal matigt en stabiliseert zich.”
Katarina Lindahl van een Zweedse organisatie voor seksuele voorlichting ging in op het verband tussen onderwijs over seksualiteit en abortus. Ze stelde dat het niet wetenschappelijk bewezen is dat voorlichting leidt tot minder ongewenste zwangerschappen.
In Zweden had deze combinatie van openheid en vrije toegang tot abortus echter geleid tot een „extreem laag” aantal van 35.000 abortussen. „Zonder seksuele voorlichting zouden er veel meer ongewenste zwangerschappen zijn”, aldus Lindahl.
Voor de hoorzitting van gisteren was maar één tegenstander van abortus uitgenodigd. Dr. Claudia Kaminski van de Duitse organisatie Aktion Lebensrecht für Alle argumenteerde dat ongeboren kinderen recht hebben op wettelijke bescherming. „Een zwangerschap is het begin van een mensenleven en niet het begin van een potentieel of mogelijk nieuw leven.”