Waxinelichtjes branden voor Maria
VENLO - Terwijl veel kerken steeds leger worden, bloeit de Mariaverering in Limburg. Dagelijks branden duizenden kaarsjes en waxinelichtjes bij Mariabeelden. In een kapel langs de weg, of gewoon thuis op het privéaltaar.
Het Limburgs Museum in Venlo schenkt met de tentoonstelling ”Maria met een zachte G” aandacht aan de Mariadevotie. Aanleiding is het jubileumfeest van de kapel van Onze Lieve Vrouw van Genooi (bij Venlo), die dit jaar 375 jaar bestaat. „Maria leeft erg bij de Limburgers”, constateert conservator Barbara Kruijsen. „De kapel van Genooi is de hele week open en altijd is er wel iemand - om een kaarsje te branden, of om gewoon even tot rust te komen.”Het museum deed begin vorig jaar een oproep in een regionale krant. Mensen mochten een foto opsturen van hun eigen Mariabeeldje en vertellen wat zij voor hen betekent. De reacties stroomden binnen. „En nog steeds ontvangen we brieven”, zegt Kruijsen.
De tentoonstelling biedt een selectie van de brieven. „Al veertig jaar staat dit Mariabeeldje in een kapelletje bij onze achterdeur”, schrijft Marij van de Borg uit Venlo. De beschilderde Maria met wijde jurk, te zien op een foto, lacht vriendelijk. „We hebben haar gevonden op een rommelmarkt. Al die jaren heeft ze gedeeld in de vreugde en het verdriet van ons gezin. Als de kinderen op stap waren en ’s avonds laat nog thuis moesten komen, liet ik een waxinelichtje branden. Ze lachten er stiekem om, maar niemand heeft het lichtje uitgeblazen.”
Anneke Mientjes-van den Hombergh heeft thuis een kopie van het Mariabeeld van Genooi. „En dat huis is de voormalige pastorie van de hervormde gemeente”, zegt ze triomfantelijk. „Maria van Genooi -de pater vertelde trouwens lachend dat ze schoenmaat 48 heeft- is me zeer dierbaar geworden.”
Lourdes
De ouders en schoonmoeder van Anneke gingen iedere week even kijken bij Maria in Genooi. Gaat de devotie over van moeder op dochter, van vader op zoon? Uit onderzoek van de Nijmeegse antropologe Catrien Notermans blijkt volgens Kruijsen dat er een nauwe relatie bestaat tussen Mariaverering en familieverbanden. „Maria staat symbool voor iemand die zorgt voor kinderen. Zij is de moeder bij uitstek.”
De conservator wijst op enkele panelen over de bedevaartsplaats Lourdes in de Franse Pyreneeën, die jaarlijks 6 miljoen pelgrims trekt. „De relaties van pelgrims met Maria zijn intens vervlochten met herinneringen thuis”, is daar te lezen. „Maria wordt binnen families van generatie op generatie doorgegeven. Dit gebeurt met Mariabeeldjes in huis, met pelgrimages en met bezoekjes aan Mariakapellen in de buurt.”
Uit onderzoek blijkt dat de Maria van Lourdes maar weinig bedevaartgangers echt aanspreekt. Ze hebben vooral een band met een Maria in de eigen buurt. Wat zij daar zoeken? „Kracht, een plek om stil te kunnen zijn”, weet Kruijsen. „En het opvallende is dat ook ongelovigen en moslims om die reden soms een Mariakapel bezoeken.”
De belangrijkste Mariaverering in Limburg is die van de Sterre der Zee in de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek in Maastricht. Dagelijks ontsteken bezoekers daar duizend kaarsen. En dat is veel, laat kunstenaar Hans Lemmen zien. Op de tentoonstelling staat een muur van 2 bij 6 meter, gemaakt van de kaarsenresten van zeven weken.
Menselijke maat
De expositie schetst ook de geschiedenis van de Mariadevotie. De Bijbel verhaalt „nauwelijks” over de moeder des Heeren, is daar te lezen. „In de Koran komt haar naam zelfs meer voor.”
Pas in de zevende eeuw ontstaan de eerste specifieke gezangen over Maria, waarin ze naar voren komt als moeder Gods en als maagd. „Tot de veertiende eeuw was er een grote gevoelsafstand bij gelovigen als het om Maria ging. Ze werd vooral vereerd door religieuzen als moeder van God, als Zetel der Wijsheid. Wanneer de steden opkomen, met de burgerij als stuwende kracht, wordt Maria van haar voetstuk gehaald en naar de mensen gebracht.”
Mariabeelden, met Christus als Kind, worden steeds liefelijker, eleganter ook. „Haar moederschap krijgt een menselijke maat.” In de volksdevotie gaat dan ook het beeld van de om haar Zoon treurende Maria -de piëta- een belangrijke rol spelen.
Gaat alle aandacht voor Maria niet ten koste van die voor Christus? Kruijsen: „In veel kapelletjes staan beelden van Maria met Kind. En ja, dan denk ik toch dat het vooral om de moeder gaat.”
Twee oudere dames die de tentoonstelling bezoeken, herkennen dat wel. Maria is gewoon „mooi, heel mooi.” En dan komen de herinneringen van vroeger weer boven. „Het bezoek aan de kapel, de processie waarbij de Roermondse bisschop J. H. G. Lemmens langskwam. En wij, de kinderen, knielden natuurlijk.”