„Christen leest Christus in de Psalmen”
Over het onderwerp ”Christus in de Psalmen” is een boek te schrijven. Ds. J. J. Verhaar uit Houten hield het woensdag in Doorn bij enkele kanttekeningen. „Laat één ding zijn”, hield hij de theologiestudenten van de gereformeerde Bond voor. „Christus in de Psalmen en in heel het Oude Testament zoeken, lezen en vinden is niet een bepaald maniertje toepassen. Het is: de geestelijke werkelijkheid ontdekken en het Oude en het Nieuwe Testament binnengaan. En die werkelijkheid is Christus.”
De hervormde predikant sprak woensdag op de derde dag van de studieweek voor theologiestudenten in Doorn. De week, belegd door het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond, wordt vandaag beëindigd.
Twee motto’s had ds. Verhaar zijn referaat meegegeven. Een daarvan ontleende hij aan het commentaar van Calvijn op Johannes 5:39: „Wij dienen de Schriften te lezen met de uitgesproken bedoeling om Christus in hen te vinden. Wie dit doel loslaat; hij zal nooit tot kennis van de waarheid komen; want wat voor wijsheid kunnen we bezitten buiten de wijsheid van God?”
De stelling dát Christus in de Psalmen aanwezig is, is voor velen omstreden, zei ds. Verhaar. „Eeuwen van zogenaamd kritisch bijbelonderzoek hebben haar onderuitgehaald en als achterhaalde gemeentetheologie aan de kaak gesteld. Men meende een enorme kloof te zien tussen het geloof van de nieuwtestamentische gemeente en de inhoud van het Oude Testament.”
De predikant zei -„ook een soort opdrachten voor jullie!”- te willen pleiten voor „een grondige doordenking van de verhouding Oude en Nieuwe Testament; een grondige doordenking van de exegese van het Oude Testament, gepleegd in het Nieuwe Testament door Christus en de apostelen; een eerherstel voor de Septuaginta als overgang naar en wegbereider van het Nieuwe Testament en het bestuderen van de periode tussen de beide testamenten.”
Aan het geloof dat Christus in de Psalmen aanwezig is, liggen, aldus ds. Verhaar, verschillende vooronderstellingen ten grondslag. „Het is zonneklaar dat men het Oude Testament dan leest vanuit het Nieuwe. Een Jood zou een lezing kunnen houden over de Messias in de Psalmen. Maar een christen spreekt over Christus in de Psalmen.”
De predikant uit Houten zei bang te zijn „dat veel christenen het nieuwtestamentische beroep op het Oude Testament eigenlijk maar zo zo vinden. Is het geen allegorese?” Echter: „Het triomfantelijke, maar diepe geloof van de nieuwtestamentische gemeente van Christus is dat de apostelen en de christenen het Oude Testament beter verstaan dan de Joden.” En „dit geloof in het overweldigende méér van Christus en de dienovereenkomstige uitleg van Oude Testament en Psalmen vinden we bij alle kerkvaders. Overigens, wie hen loslaat, raakt niet alleen hén kwijt, maar ook heel de traditie van de algemene christelijke kerk; inclusief de centrale dogmata.”
Hoe is Christus aanwezig in het Oude Testament en in de Psalmen? „Allereerst komen in de Psalmen typen van Hem voor. Psalm 40 is een voorbeeld van een psalm waarin David als type van Christus zijn eigen lijden beschrijft. Een typologische uitleg van het Oude Testament is daarom allesbehalve ahistorisch, maar juist historisch. De typologie marginaliseren of verwerpen ontrooft aan de heilige geschiedenis haar zin en doel.”
Christus is ook profetisch aanwezig in de Psalmen, zei ds. Verhaar. „De grote voorbeelden zijn de Psalmen 2, 8 en 110. En als in de kerkgeschiedenis de centrale dogmata over Christus worden geformuleerd -Christus als Zoon van God, Christus in Zijn ambten van Profeet, Priester en Koning-, blijken die te stoelen op Christus in de Psalmen.”
Een andere wijze van aanwezig zijn van Christus duidde ds. Verhaar met dr. P. F. Bouter aan als „de dichter sprekend in de persoon van Christus.” Verder wees hij op „de tegenwoordigheid die Luther benadrukte: de aanwezigheid van Christus als de sprekende God.”
Als laatste wees de predikant op de allegorese, waarbij „een andere, geestelijke uitleg wordt gegeven dan de letterlijke in de tekst afleesbare betekenis.” Toch: „Voor velen is de uitleg van Psalm 45 als lied van de Kerk en haar hemelse Bruidegom niet alleen achterhaald, maar ook een zuiver voorbeeld van allegorese. In deze psalm hebben we geen minnelied, maar een kostbaar lied waarin de dichter zingt zowel in de Persoon van Christus (als Bruidegom), alsook in de persoon van de Kerk; als bruid.”