SER-voorzitter Rinnooy Kan zei donderdag in een toelichting dat de SER „schaars talent met open armen wil verwelkomen.” Volgens hem moet Nederland meedoen in de internationale strijd om kennismigranten aan te trekken.Hij benadrukte dat het advies niet gaat over vluchtelingen of over arbeidsmigratie binnen de Europese Unie. „In de praktijk zal het hooguit enkele duizenden mensen per jaar betreffen”, aldus de SER-voorzitter.

De SER pleit ervoor kennismigranten ook toe te laten als ze geen arbeidscontract hebben bij een Nederlands bedrijf, mits zij aan een aantal eisen voldoen en kunnen voorzien in het eigen levensonderhoud. Ze zouden toegelaten kunnen worden aan de hand van een puntensysteem waarbij opleiding, inkomen, werkervaring, leeftijd en taal een rol spelen. Zo’n systeem functioneert ook in Canada, Australië en in het Verenigd Koninkrijk. Het is „wenselijk” dat de organisaties van werkgevers en werknemers betrokken worden bij de uitwerking van dat systeem. Er is stevig toezicht nodig om misbruik tegen te gaan, aldus de SER.

Kenniswerkers kunnen op dit moment in Nederland met een arbeidscontract aan de slag. De toelatingsprocedure verloopt niet altijd even soepel. SER-voorman Rinnooy Kan pleit er dan ook voor de procedure te vereenvoudigen en te versnellen. Hij ziet het liefst dat kenniswerkers bij één IND-loket kunnen aankloppen en binnen twee weken te horen krijgen of ze al dan niet aan de slag kunnen.

De SER wil bedrijven, brancheorganisaties en instellingen bij de realisatie van het ontwerpadvies betrekken. Ze zullen via convenanten afspraken maken met de IND omtrent de toelating van arbeidsmigranten. Dergelijke convenanten beschermen de positie van de migrant. Ze bestaan nu al met enkele grote bedrijven.

Voor sommige groepen arbeidsmigranten geldt dat ze na één jaar het land uit moeten. De SER pleit ervoor om bij de toelating niet uit te gaan van de duur van het verblijf, maar van het doel.

Het advies van de SER was aangevraagd in april, toen VVD’er Van Hoof nog staatssecretaris van Sociale Zaken was en CDA’er Van Ardenne minister voor Ontwikkelingssamenwerking.

De SER pleit in het ontwerpadvies ook voor „brain gain.” Om te voorkomen dat de meest knappe koppen uit de ontwikkelingslanden worden weggelokt, dienen de programma’s die arbeidsmigranten stimuleren om (tijdelijk) naar hun land terug te keren niet alleen te worden voortgezet, maar ook te worden uitgebreid.

De deur voor laagopgeleide arbeidsmigranten blijft in Nederland op de kier staan. De SER wil het huidige beleid handhaven. Dit betekent dat mensen van buiten de Europese Unie enkel worden toegelaten als is aangetoond dat er binnen de EU geen arbeidskrachten te vinden zijn.