Liefde
U zult zeggen: Ik heb Gods kinderen lief. Ik antwoord: Wees wel op uw hoede dat u met dit kenmerk niet bedrogen wordt. Want er is een natuurlijke liefde die iemand ook aan een godzalige mag toedragen en nochtans kent hij Christus niet ter zaligheid. Herodes had Johannes de Doper lief, terwijl hij een goddeloos mens was. Er is een geestelijke liefde van Gods kinderen waar Paulus van spreekt in Kolossenzen 1:8: „Die ons ook verklaard heeft uw liefde in den Geest.” Wij kunnen Gods kinderen liefhebben om de genade van God die in hen is, of omdat het beeld van God in hen schijnt. Wij kunnen een rechtvaardige liefhebben in de naam van een rechtvaardige. Wel, zo kan een natuurlijk mens een kind van God niet liefhebben. Want het is altijd uit een natuurlijk inzicht of omdat ze vriendelijk en getrouw zijn, of om dit, of om dat. Zij beminnen hen echter niet omdat de Geest van God in hen woont.
Er is nog een bedriegerij: Ik vind een hart in mij dat de zonde haat. Ik ben in mijn plaats geweest bij een predikant die ijverde tegen de zonde. Welnu, de zonde te haten is een teken van genade. Ik antwoord: Zo ijverig was Jehu ook tegen de afgoderij van Achab. Zo haatte ook Absalom de onkuisheid van Ammon met zijn zuster Thamar. Nochtans waren zij goddeloze mensen.John Wall, predikant te Londen (”Niemand dan Christus”, 1666)