Pakistaanse leider wijzigt grondwet per decreet
De Pakistaanse president, Pervez Musharraf, heeft zichzelf woensdag de bevoegdheid verleend het parlement te ontbinden en het leger een formele rol in het landsbestuur gegeven. Per decreet wijzigde Musharraf hiertoe de grondwet. De wijziging houdt verder in dat hij nog eens vijf jaar president en opperbevelhebber van de strijdkrachten zal blijven.
Musharraf, die in 1999 de macht greep, voert de hervormingen door met het oog op de verkiezingen van het nationale parlement en regionale parlementen op 10 oktober. Die vinden plaats op last van het hooggerechtshof, dat wil dat het civiele bestuur wordt hersteld.
De wetswijziging die de president de bevoegdheid geeft het parlement te ontbinden, herstelt de oude staatsrechtelijke situatie waarbij het staatshoofd boven de premier staat. De bevoegdheid was juist ingetrokken om de premier meer macht te geven. De nationale veiligheidsraad, die de supervisie krijgt over de premier, het kabinet en het parlement, is nieuw. In de raad is het leger vertegenwoordigd, dat nu voor het eerst een formele rol in het landsbestuur krijgt toebedeeld. Het is de bedoeling dat de raad op de achtergrond gaat functioneren, zei Musharraf.
Musharraf wees erop dat het nieuwe parlement de amendementen teniet kan doen als het daarvoor de nodige stemmen weet te vergaren. Hij zei dat Pakistan „door een zeer cruciale overgangsperiode” gaat, van „democratische dictatuur naar gekozen democratie.” Daarvoor is een duurzame democratische orde nodig, aldus Musharraf.
De oppositie heeft negatief op de grondwetswijzigingen gereageerd. „Wij geloven niet dat een individu of een groepering het recht heeft de grondwet te wijzigen. Dat is voorbehouden aan het parlement”, zei Raza Rabbai van de oppositiepartij PPP.
Musharraf erkent dat er veel tegenstand tegen zijn wetswijzigingen bestaat. „De meeste mensen hebben zich ertegen uitgesproken”, zei hij over de oprichting van de nationale veiligheidsraad. Maar het is noodzakelijk en dus gebeurt het toch, aldus Musharraf.
De president beroept zich op het belang van het land en de democratie, maar hij heeft tegelijkertijd beperkingen aan de verkiezingen gesteld. Zo mogen de door hem afgezette ex-premier Nawaz Sharif en diens verwanten zich niet verkiesbaar stellen. Sharif en zijn familie wonen in ballingschap in Saudi-Arabië. „Ik garandeer u dat zij niet terug zullen komen”, aldus Musharraf. De Moslima Liga, de partij van Sharif, zei niet te verwachten dat het nieuwe parlement Musharrafs beslissingen goedkeurt.
Oud-premier Benazir Bhutto, de leider van de Pakistaanse Volkspartij (PPP), mag wel terugkeren naar Pakistan, maar zal bij haar terugkeer gevangen worden gezet, aldus Musharraf. Bhutto is door de regering-Sharif wegens corruptie tot gevangenisstraf veroordeeld, maar nooit gedetineerd. Zij heeft laten weten dat zij aan de verkiezingen van 10 oktober wil deelnemen. „Er lopen nog twaalf andere zaken tegen haar en zij zal daarvoor terecht moeten staan”, zei Musharraf.