Krachtig pleidooi voor huisgodsdienst
Titel: ”Voor Zijn aangezicht. Een handreiking voor huisgodsdienst vandaag”
Auteur: J. H. Mauritz en W. Visser (red.)
Uitgeverij: Den Hertog, Houten, 2006
ISBN 90 331 2028 3
Pagina’s: 182
Prijs: € 15,90.
„De hoogste der kunsten is de kunst om kinderen op te voeden.” De uitspraak van de kerkvader Chrysostomus laat zien dat opvoeden nooit een eenvoudige zaak is geweest. Hij wordt geciteerd in ”Voor Zijn aangezicht”, een bundel artikelen die een handreiking wil bieden met het oog op de huisgodsdienst, verschenen bij het 75-jarig bestaan van de Jeugdbond van de Gereformeerde Gemeenten (JBGG). Gaat het over de opvoeding, en heel in het bijzonder over de godsdienstige opvoeding, dan leeft bij velen de gedachte dat dat vandaag toch heel wat problematischer is dan vroeger. De geciteerde uitspraak van Chrysostomus corrigeert dat beeld. Het is alle eeuwen door geen geringe opgave geweest. En dat niet allereerst vanwege de cultuur of de tijdgeest, maar vanwege de verdorvenheid van het kinderhart. Klei kun je boetseren, was kun je in de gewenste vorm gieten. Geldt dat ook van de harten en de levens van kinderen en jongeren? Veel ouders komen er tot hun grote verdriet achter: wij kunnen het niet! Hier is meer nodig dan liefde, tact, wijsheid en beslistheid. Hier is genade nodig, het vernieuwende werk van de Heilige Geest.
En toch: de grote Opvoeder schakelt mensen in. Tot ouders komt de heilige roeping: „Voedt hen op in de lering en vermaning des Heeren.” Met het oog daarop verscheen de bundel ”Voor Zijn aangezicht”. Negen auteurs, allen persoonlijk, beroepsmatig en soms ambtelijk betrokken bij de opvoeding, belichten het onderwerp vanuit verschillende invalshoeken. In het bijzonder treffen we in deze bundel een krachtig pleidooi aan voor het in ere houden en -zo het afwezig is- in ere herstellen van huisgodsdienst. Deze wordt omschreven als „het dienen van de Heere in ons gezin; in Bijbellezen, bidden, zingen en spreken.” En even verder: „Onder huisgodsdienst verstaan we het bewust benutten van de middelen om de godsdienstige vorming in ons gezin gestalte te geven.”
Het onmisbare aspect van het vóórleven wordt in deze definitie niet genoemd, maar klinkt in de bijdragen wel duidelijk door.
Schrift en praktijk
Met een keur aan Schriftgegevens wordt het belang van de huisgodsdienst onderstreept. Ook krijgen we in kort bestek te horen wat hierover in de Vroege Kerk, door de reformatoren, nadere reformatoren, puriteinen en anderen is gezegd. Prachtige citaten onderbouwen het geheel. De auteurs besteden breedvoerig aandacht aan de vraag hoe een en ander in onze tijd praktisch gestalte gegeven zou kunnen worden. Immers, de praktijk is weerbarstig en er zijn veel tegenkrachten.
Bijzonder instruerend is het hoofdstuk waarin ouders bewust gemaakt worden van de ’medeopvoeders’ die er vandaag in grote getale zijn. Van hen kan een positieve invloed uitgaan: godvrezende grootouders, een meester of juf die gedrongen wordt door de liefde van Christus, ambtsdragers die het kind doen voelen waar het op aankomt. Helaas zijn er ook negatieve invloeden. Ouders dienen zich dat bewust te zijn en zich telkens af te vragen: Welke invloed gaat er van al deze medeopvoeders uit? En hoe ga ik daarmee om?
Elk hoofdstuk wordt afgesloten met gespreksvragen, bedoeld voor het gesprek tussen de ouders onderling, en tussen ouders en kinderen. Praktische tips en adviezen zijn opgenomen.
Gebed
”Voor Zijn aangezicht” is een nuttige en waardevolle bundel. Allereerst voor jonge ouders die nog aan het begin staan. En met het oog op de zo noodzakelijke huisgodsdienst is het van groot belang dat we ons van meet af aan tot een goede, Bijbelse orde zetten. Wat in het begin scheefgroeit, valt later niet makkelijk meer te corrigeren. Voor oudere opvoeders en medeopvoeders is het een boek dat opscherpt, verootmoedigt, aanspoort én op de knieën brengt. Om het met Jacobus Koelman te zeggen: „En als u alles gedaan hebt, wat u kon, zo bidt en weent voor hen tot God, opdat Die alles bekrachtige.”