Israël en apartheid: de grote leugen
Israël krijgt van allerlei kanten valse beschuldigingen naar het hoofd geslingerd, constateert prof. dr. Hans Jansen. Zo vergeleek prof. dr. S. W. Couwenburg Israël recent met Zuid-Afrika in de tijd van de apartheid. Onterecht.
In het januarinummer 2007 van de Internationale Spectator, uitgave van het Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael, schrijft prof. dr. S. W. Couwenberg, oud-hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Erasmusuniversiteit te Rotterdam op de opiniepagina een artikel, getiteld ”Israël en het apartheidsbewind in Zuid-Afrika: een vergelijking”, waaraan ik het volgende ontleen: „De in 1948 gestichte staat Israël vertoont in grondslag en beleid, evenals het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime, duidelijk etnisch-nationalistische en koloniale trekken, zoals een exclusief joods karakter, discriminatie van in Israël achtergebleven Arabieren, kolonisatie en territoriale expansie via de nederzettingenpolitiek in bezet gebied, opgevat als welkome gebiedsuitbreiding of ”bevrijding van het bijbelse en historische Israël” en als zodanig geïnspireerd door de zogenaamde Groot-Israël-ideologie.”Ten onrechte schrijft hij verder: „Op de Wereldconferentie van de Verenigde Naties tegen Racisme in Durban in 2001 werd Israël voor het eerst officieel beschuldigd van racisme en apartheid.”
Die beschuldiging dateert echter al van 1975. De revolutionaire verandering die optreedt in het islamitische beeld van de Joden escaleert op 10 maart 1975, wanneer een grote meerderheid van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties de beruchte resolutie 3379 aanneemt, waarin het zionisme met een vorm van racisme wordt gelijkgesteld, en de politiek van de staat Israël met de apartheidspolitiek van Zuid-Afrika.
Pas in het begin van de jaren negentig wordt deze resolutie ingetrokken en de vorige secretaris van de VN sprak er zijn afschuw over uit dat deze verklaring ooit door de VN was afgegeven.
Goerion
Elke vergelijking die wordt gemaakt tussen Israël en het apartheidsbewind van de blanken in Zuid-Afrika gaat volkomen mank. In hetzelfde jaar 1948 waarin de racistische apartheidsstaat in Zuid-Afrika het levenslicht zag, werd ook de staat Israël gesticht, die wezenlijk democratisch is en niet racistisch. In de onafhankelijkheidsverklaring die Ben Goerion op 14 mei 1948 voorlas, staat: „De staat Israël zal openstaan voor Joodse immigratie en voor de inzameling onzer ballingen, zal het land ontwikkelen in het belang van al zijn inwoners, zal gegrondvest zijn op de leer van vrijheid, rechtvaardigheid en vrede overeenkomstig de visioenen van Israëls profeten, zal de volledige sociale en politieke gelijkheid van al zijn burgers zonder onderscheid van geloof, ras of sekse bevorderen, zal de volle vrijheid garanderen van geweten, godsdienst, onderwijs en opvoeding, zal de heiligheid en onschendbaarheid van de heilige plaatsen aller godsdiensten in ere houden, en zal trouw zijn aan de principes, zoals die zijn neergelegd in het Handvest van de Verenigde Naties.”
Deze verklaring impliceert natuurlijk niet dat er geen discriminatie in Israël bestaat. Ik begin al jaren elke dag met het digitaal lezen van het Israëlische dagblad Ha’aretz en dan valt me op hoe in deze nog jonge staat op alle niveaus fel wordt gedebatteerd over vormen van discriminatie waartegen men de strijd aanbindt. In deze zin is Israël geen uitzondering onder alle democratische staten in de wereld, die alle zonder enige uitzondering met dit probleem worstelen.
Maar iedereen die meent dat in Israël minderheden meer worden gediscrimineerd dan elders, moet zich het volgende goed realiseren (zie: Anti Defamation League, ”Israel and Apartheid: The Big Lie”, 29 augustus 2005): Israëlische burgers genieten volledige gelijkheid voor de wet. Dit geldt niet alleen van Joden, maar ook van de meer dan 1 miljoen moslim- en christen-Arabieren, die een vijfde van de totale bevolking uitmaken. In tegenstelling met de zwarten in Zuid-Afrika hebben Arabische burgers dezelfde politieke rechten als Joodse Israëliërs: zij kunnen lid worden van alle politieke partijen, hebben stemrecht, worden gekozen en afgevaardigd naar gemeentebesturen, de Knesset én zijn lid van het hoger gerechtshof en het kabinet. In Jeruzalem wonen 120.000 Arabieren, die allen zonder uitzondering het Israëlisch staatsburgerschap kunnen krijgen, maar de meerderheid van hen heeft ervoor gekozen om Jordaniër te blijven en wordt door Israël als zodanig aanvaard. In 1996 en 2005 mochten de Arabieren in Jeruzalem hun stem uitbrengen op de Palestijnse Autoriteit. De buitengewone lage opkomst hebben waarnemers toegeschreven aan de corruptie van de PA.
Israël is een van de weinige landen in het Midden-Oosten en wijdere regio’s waar aanhangers van andere godsdiensten dan de Joodse in alle vrijheid hun geloof kunnen belijden. Dit staat in schril contrast met Saudi-Arabië, waar alleen het islamitisch geloof mag worden gepraktiseerd, en met Irak en Pakistan, waar met name christenen door moslimterroristen worden vervolgd (zie het schokkende relaas van Betsy Udink in het boek ”Allah en Eva”, 2006), in schril contrast ook met de Palestijnse gebieden, waar talrijke christenen als gevolg van de islamisering van deze gebieden het land verlieten, met Libanon, waar de exodus van christenen het gevolg is van de verontrustende invloed van Hezbollah op de samenleving én van de moorden op christelijke leiders door Syrië.
Ten slotte: Arabische studenten en hoogleraren geven colleges en debatteren met Israëlische studenten en hoogleraren aan alle universiteiten in Israël, en aan de universiteit van Haifa is 20 procent van de studenten Arabisch.
Geen redelijk mens die geen vreemdeling is in Jeruzalem zal ontkennen dat discriminatie ook in Israël een probleem is, maar aard en omvang hiervan zijn niet exceptioneel, en discriminatie is nog heel wat anders dan apartheid!
Voetbreed
Ook als het gaat om de politiek van Israël met betrekking tot de Palestijnen is het niet moeilijk aan te tonen dat Israël niet wenst te regeren over het Palestijnse volk in de zogenaamde bezette gebieden, dat wil zeggen de Gazastrook en de Westoever, die Israël in de Zesdaagse Oorlog van 1967 annexeerde.
Daar zijn veel bewijzen voor te geven. Onmiddellijk na de Zesdaagse Oorlog drong de Israëlische regering er bij de Arabische leiders op aan om met vredesonderhandelingen te beginnen. Israël was bereid in ruil voor een vredesverdrag de veroverde gebieden onmiddellijk af te staan. Heel even gloorde er hoop, omdat men dacht dat de Arabische politici na hun tweede nederlaag bereid zouden zijn om na bijna twintig jaar eindelijk in vrede met Israël te leven.
Niets bleek minder waar. Gamal Abdel Nasser, president van Egypte, trok de volgende consequenties uit de nederlaag die de Arabieren in de Zesdaagse Oorlog hadden geleden: „Het leven heeft voor ons geen betekenis meer en is waardeloos, als niet elk voetbreed stukje grond van Palestina is bevrijd.”
Drie nees
Geen wonder dat op de topconferentie van de Arabische leiders, die 1 september 1967 in Khartoem werd gehouden, uit de mond van alle Arabische politici de berucht geworden drie nees klonken die bijna als dogma’s in de notulen van de topconferentie werden vastgelegd: „Géén vrede met de staat Israël, géén erkenning van de staat Israël, en géén onderhandelingen met de staat Israël.”
Op 22 november 1967 aanvaarde de Veiligheidsraad van de VN de volgende resolutie: „Terugtrekking van gewapende Israëlische eenheden uit gebieden welke in het jongste conflict (De Zesdaagse Oorlog) werden bezet; stopzetting van alle oorlogsbetuigingen of oorlogstoestanden, alsmede respect voor en erkenning van de soevereiniteit, territoriale integriteit en politieke onafhankelijkheid van iedere staat in het gebied, en hun recht op leven in vrede binnen veilige en erkende grenzen, gevrijwaard van dreigementen of gewelddaden.”
Welnu, prof. Couwenberg citeert dit artikel om te illustreren dat Israël deze (en andere) resoluties van de Veiligheidsraad aan zijn laars zou lappen. Opmerkelijk is dat hij een heel belangrijk deel van de tekst van de resolutie gewoon weglaat, namelijk de woorden: „en hun recht op leven in vrede binnen veilige en erkende grenzen, gevrijwaard van dreigementen of gewelddaden.” Het is duidelijk dat Israël wordt gesommeerd veroverde gebieden terug te geven in ruil voor vrede, erkenning van Israël door de Arabische naties en veilige grenzen.
Maar Couwenberg laat deze laatste zin helemaal weg en bovendien negeert hij volkomen het onmiskenbare historische feit dat Israël deze resolutie 242 van de Veiligheidsraad onmiddellijk aannam, maar dat alle Arabische leiders in het Midden-Oosten resolutie 242 van de VN radicaal verwierpen, in overeenstemming met de verklaring die zij in Khartoem hadden afgegeven: „Géén vrede met de staat Israël, géén erkenning van de staat Israël, en géén onderhandelingen met de staat Israël.”
Op 17 juli 1968 publiceert de PLO het handvest waarin tot op heden staat, in artikel 9: „Gewapende strijd is de enige manier om Palestina te bevrijden. Daarom is het de algemene strategie, niet slechts een tactische fase. Het Palestijnse Arabische volk bevestigt zijn absolute vastberadenheid en onwankelbare beslissing de gewapende strijd voort te zetten en te ijveren voor een gewapende volksrevolutie om zijn land te bevrijden en ernaar terug te keren. Het bevestigt ook zijn recht op een normaal leven in Palestina en er het recht op zelfbestemming en soevereiniteit over het land uit te oefenen.”
Gaza
De Osloakkoorden van augustus 1993 zijn het zoveelste bewijs dat Israël resolutie 242 wil uitvoeren op de voorwaarden die de Veiligheidsraad stelde: Bijna het hele Palestijnse volk (ongeveer 3 miljoen), waarover Israël sinds de Zesdaagse Oorlog van 1967 zijn gezag liet gelden, wordt door de Palestijnse Autoriteit bestuurd. Met het ontketenen van de tweede intifada in september 2000 en de zelfmoordoperaties verbrak Arafat, zoals hij zelf openlijk toegaf, de Osloakkoorden.
Arafat verwierp het vredesvoorstel van Barak-Clinton van juli/december 2000. Ehud Barak had een heel redelijk voorstel aan de Palestijnen voorgelegd, waarbij Israël zich uit het grootste gedeelte, zo’n 95 procent van de Westoever en volledig uit de Gazastrook zou terugtrekken met ontmanteling van de Joodse nederzettingen. Een Palestijnse staat zou worden opgericht, die de soevereiniteit over Oost-Jeruzalem zou krijgen. Last but not least trok Israël zich in de zomer van 2005 terug uit de Gazastrook. Omdat Palestijnen vanuit de Gazastrook Israël met raketten blijft bestoken, moet het leger telkens de Gazastrook weer binnentrekken om de Israëlische burgers veiligheid te garanderen.
Israël is nog altijd bereid resolutie 242 van de Veiligheidsraad uit te voeren, op voorwaarde dat Israël door de Palestijnse Autoriteit wordt erkend, de Palestijnen geen geweld gebruiken en Israël kan leven in een land met veilige grenzen.
De conclusie is: Israël van apartheid beschuldigen is een grote leugen.
De auteur doceert aan het Simon Wiesenthal Instituut te Brussel en is schrijver van de bestseller ”Van jodenhaat naar zelfmoordterrorisme. Islamisering van het Europese antisemitisme in het Midden-Oosten” (Heerenveen, 2006).