Een vorige week begonnen offensief in Bagdad van Amerikaanse en Iraakse militairen zou volgens de Iraakse premier Nuri al-Maliki „een briljant succes” zijn, maar vooralsnog lijkt de operatie Oplegging Wet in Bagdad te smoren in bloed.De meeste doden, zeker zestig, vielen zondag door een aanslag met twee autobommen op een markterrein in een sjiitische wijk in het oosten van de hoofdstad. Onder de doden waren veel kinderen. De puinhoop was enorm en bijna 130 mensen raakten gewond. Volgens ooggetuigen werd door een van de bommen een gebouw van twee etage deels verwoest. Elders in de stad ontplofte een derde bom, waardoor zeker een dode viel.

De aanslag in Oost-Bagdad markeerde een dieptepunt in de strijd tussen sjiieten en soennieten in de stad. Volgens Maliki is die strijd wel aan het afnemen. Tot dusver werden bijna elke dag tientallen lijken gevonden in Bagdad, slachtoffers van executies en martelingen, maar dit weekeinde waren het maar een handjevol. Volgens Maliki is dat een teken dat het de goede kant opgaat in de stad en dat de operatie haar eerste vruchten afwerpt.

Amerikaanse generaals daarentegen uitten zich terughoudender. Zij herinnerden eraan dat een soortgelijke operatie vorig jaar slechts tot een tijdelijke ontspanning van de situatie heeft geleid. Tijdens die rustperioden kunnen de militanten hun tactiek aanpassen, waarschuwden ze.

Dat laatste blijkt volgens The New York Times van zondag in elk geval al uit door de Amerikanen aangetroffen documenten van al-Qaeda-strijders in Irak. De opstandelingen in Irak richten volgens deze stukken hun vizier steeds meer op helikopters van de buitenlandse coalitietroepen. Enkele van de recente dodelijke aanvallen op Amerikaanse helikopters maakten deel uit van die zorgvuldig geplande nieuwe strategie, aldus de krant.

Regeringsfunctionarissen zien in de nieuwe aanpak de jongste aanwijzing dat de vijanden in Irak zich aanpassen aan gewijzigde omstandigheden. De Amerikanen verwachten dat de opstandelingen hun aanvallen zullen opvoeren als de inzet van helikopters toeneemt tijdens de laatste fase van de operatie om Bagdad van opstandelingen te bevrijden.

De Amerikaanse regering kampte de afgelopen dagen ook met een fel nationaal politiek verzet tegen de oorlog in Irak. Het Huis van Afgevaardigden, waar de Democraten nu de meerderheid hebben, stemde vrijdagavond voor een motie tegen het plan van president om 21.500 extra Amerikaanse militairen naar Irak te sturen. De motie dwingt de president tot niets, maar het was een symbolische tik op de vingers van Bush en een aanwijzing dat er een andere wind waait in Washington.

De Senaat boog zich zaterdag over een soortgelijke motie. Daar wist de Democratische meerderheid onvoldoende steun te vergaren om een niet-bindende motie van afkeuring ter stemming te kunnen voorleggen aan de voltallige Senaat, meldden Amerikaanse media. De Republikeinse pers repte van een nederlaag voor de Democraten, maar die wezen er juist op dat steeds meer Republikeinse senatoren hun steun geven aan hun afkeuring van het Irak-beleid. Bij een eerdere poging een stemming af te dwingen in de Senaat kregen de Democraten de steun van twee afvallige partijgenoten van Bush, nu van zeven.