Islampartij Turkije trekt ontevreden kiezers
Voor Osman Ozturk betekent de economische malaise in Turkije dat zijn gezin moet leven van brood, aardappelen, munt en gedroogde rode pepers. De tarweboer heeft zo genoeg van de gevestigde politici dat hij van plan is bij de verkiezingen van 3 november te gaan stemmen op een steeds populairdere islamitische partij. En hij is niet de enige.
Uit peilingen blijkt dat de islamitische Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling (AK) op 3 november wel eens als grootste partij uit de bus zou kunnen komen en zelfs een meerderheid in het parlement zou kunnen behalen. Dan zal opnieuw een politieke omslag moeten plaatsvinden in het land dat al lange tijd balanceert tussen Azië en Europa, tussen religie en secularisme, tussen democratie en militair bewind.
Turkije is kandidaat-lid van de Europese Unie en veel analisten vrezen dat een overwinning van de islamitische partij die kandidatuur niet ten goede zal komen. Daarnaast zou die overwinning ook kunnen leiden tot spanningen binnen het overtuigd seculiere leger, dat in 1997 de toenmalige islamitische regering afzette.
Ook voor de Verenigde Staten is de verkiezingsuitslag van belang. Met een islamitische partij aan het bewind zal het voor de Amerikanen moeilijker worden om Turkije te gebruiken als uitvalsbasis voor een eventuele aanval op Irak.
Uit een peiling die onlangs door de Deutsche Bank werd gehouden, blijkt de verdeeldheid van de Turkse kiezers. De AK staat bovenaan met 19 procent van de stemmen, gevolgd door de ultranationalistische MHP met 11 procent. Geen van de overige partijen behaalde de benodigde 10 procent voor een zetel in het parlement.
De verdeeldheid is niet verbazingwekkend. De onvrede die heerst over de economische situatie en de wijdverspreide corruptie leidt ertoe dat de Turken zich wenden tot nieuwe, onbezoedelde partijen. Voorts is de verdeeldheid een weerspiegeling van de tegenstrijdige impulsen die het land kenmerken. Tientallen jaren is er een seculiere regering aan de macht geweest, maar ook een religieuze partij heeft er de dienst uitgemaakt. De bevolking is islamitisch, maar het land heeft zich verbonden met het westen en zelfs met Israël. Het is een democratisch land, hoewel tot driemaal toe het leger de macht heeft gegrepen en ook nu nog veel in te brengen heeft bij binnenlandse kwesties.
Voor de bewoners van Cubuk, een klein boerendorp in de omgeving van de hoofdstad Ankara, is de politieke keuze van dit jaar niet moeilijk. „Wat kan ons de EU schelen als we niet eens een brood mee naar huis kunnen nemen”, zegt Salim Destici, een werkloze arbeider die onder een boom zit te wachten tot een boer hem inhuurt. Hij zegt dat hij ongeveer een keer in de tien dagen geluk heeft.
Een paar meter verderop zitten andere, eveneens werkloze mannen rondom een tafel in een rokerig theehuis. Ze roken sigaretten en spelen een kaartspelletje. Volgens hen heeft het geen zin om op zoek te gaan naar werk.
De boeren in Cubuk hebben besloten het werk neer te leggen omdat de kosten van de brandstof die de tractoren verbruiken niet opwegen tegen de opbrengst van de oogst.
In het naburige dorp Mutlu Koy zit Ozturk voor zijn huis. Hij wijst naar de opgestapelde zakken tarwe waarvan hij inschat dat ze ongeveer 400 euro zullen opbrengen. „Dat is het geld waarmee we het tot de volgende oogst moeten rooien”, zegt hij.
In februari 2001 begon de neergang van de economie, die inmiddels met 9,4 procent is gekrompen, en begon de werkloosheid sterk op te lopen. Er waren weliswaar loonstijgingen, maar die konden niet opboksen tegen de inflatie.
Wanneer Ozturk zijn mening wordt gevraagd over premier Bulent Ecevit en diens partners in de huidige coalitieregering, waarschuwt hij dat zij zich beter niet kunnen laten zien in zijn dorp.
Ozturk gaat stemmen op de AK, die wordt aangevoerd door Recep Tayyip Erdogan, de populaire oud-burgemeester van Istanbul. Erdogan is een relatieve nieuwkomer op het landelijke politieke toneel en wekt vertrouwen omdat zijn naam niet in verband wordt gebracht met wanbeleid en corruptie.
„De verkiezingen draaien om corruptie en om verandering”, verklaart Tolga Ediz, een analist voor de beleggingsmaatschappij Lehman Brothers in Londen. „De kiezers willen nieuwe gezichten zien en geen oude politici.”