Van Amerikaanse zijde is woensdag bekendgemaakt dat Al-Sadr al enkele weken geleden naar Iran was gevlucht met het oog op een aanstaand offensief om Bagdad te zuiveren van opstandelingen en plegers van sektarisch geweld. Al-Sadrs militie, het Mahdi Leger, wordt voor veel van het sektarisch geweld verantwoordelijk gehouden. Vanuit de omgeving van Al-Sadr werd het bericht echter tegengesproken.„Ik bevestig dat Muqtada al-Sadr op bezoek is in Iran. Maar ik ontken dat zijn bezoek een vlucht is”, zei de adviseur, Sami al-Askari.

Medewerkers van Al-Sadr bezwoeren woensdag nog dat hun voorman nog steeds in Irak is.

Amerikaanse media berichtten woensdag dat Washington niet weet of Al-Sadr misschien conflicten heeft met zijn militie, het Mahdi Leger. Daar zouden extremisten ontevreden zijn met Al-Sadrs opstelling. Hij zou de laatste jaren veel te veel betrokken zijn geraakt bij het politieke proces in Irak en te gematigd zijn tegenover de door de Verenigde Staten geruggensteunde regering in Bagdad. Al-Sadrs aanhang beschikt over ongeveer een kwart van de zetels van de regerende sjiitische alliantie in het Iraakse parlement. Premier Nuri al-Maliki heeft Sadrs aanhang hard nodig.

De Britse krant The Guardian meldde donderdag dat niet alleen Al-Sadr in Iran is, maar dat ook de hele top van zijn Mahdi Leger Irak is ontvlucht. Zowel de politieke top als de hoogste commandanten van het Mahdi Leger zijn de afgelopen weken naar Iran gegaan om daar rustig te trainen en het geplande offensief van de Amerikanen te ontlopen.

The Guardian beroept zich op een anonieme bron binnen de Iraakse regering, die meldt dat de hoogste twee commandoniveaus van het Mahdi Leger naar Iran zijn vertrokken om te voorkomen dat de hele infrastructuur van de sjiitische milities wordt ontmanteld.

Een voorman van Al-Sadrs parlementaire aanhang, Nassar al-Rubaei, zei dat de groepering achter de plannen van Al-Maliki staat om hard op te treden tegen extremisten in Bagdad. Er is volgens hem geen enkele reden om daarvoor weg te lopen. De gewapende vleugel van Al-Sadrs aanhang zou volgens Al-Rubaie vrijwillig ontwapenen zodra de staat de veiligheid garandeert.

Al-Maliki eiste in januari dat alle milities zich ontwapenen. In die maand beëindigde Al-Sadr met zijn groep een boycot van het parlement. Die had twee maanden geduurd en draaide rond de woede van de ”sadristen” over Al-Maliki’s vriendelijke contacten met de Amerikaanse president Bush. Al-Sadr is fel anti-Amerikaans. De Amerikanen omschrijven hem als uiterst radicaal en wijten veel geweld in het land aan zijn militie die terreur zaait.